Na een lange fietsdag in Noordoost-Duitsland komen we aan bij een camping. Het lijkt een groene, kleinschalige camping middenin de duinen, met toegang tot het strand. Een mooie overnachtingsplek. Pas als we het terrein oprijden, zie ik: het is een FreiKörperKultur- oftewel naturistencamping. Nou ben ik niet tegen naakt recreëren, maar ik heb er ook niks mee. Ik knijp in de remmen en kijk Henk aan: ‘Wat doen we? Hier blijven? Of verder fietsen naar een ‘gewone’ camping?’ Henk haalt zijn schouders op: ‘Het is een lange dag geweest, om nou nog verder te fietsen… Ik heb geen bezwaar tegen een blotebillencamping, het is weer eens wat anders.‘ ‘Oké,’ zeg ik aarzelend ‘vooruit dan maar. Er is voor alles een eerste keer.’ Ik spreek mezelf moed in: we gaan immers ook naar de sauna? En het is maar voor een nachtje.
Henk gaat ons aanmelden bij de receptie. Ik neem intussen de omgeving in me op. Ik zie campers en caravans, mensen die lekker in een luie stoel zitten. Dan zie ik een volleybalnet. Mijn fantasie neemt een loopje met me en als Henk weer buiten komt, val ik uit: ‘Maar we gaan niet volleyballen hoor, en ik ga ook niet bloot op de fiets zitten.’ Henk kijkt me verbaasd aan, pakt zijn fiets en wijst: ‘Het veldje voor de tenten is hier verderop.’ Op weg naar de kampeerweide hoop ik nog even dat het weer zal omslaan, dat het koud wordt of gaat regenen. Maar de zon blijft volop schijnen. Het is zeker 25 graden, ideaal weer om uit de kleren te gaan.
Al snel blijkt dat ik me voor niks druk heb gemaakt. Het is een hele rustige camping, met vriendelijke, gemoedelijke mensen. Ik ben snel over mijn schroom heen en mis mijn kleren geen moment. Als de tent staat en we een drankje genuttigd hebben, besluiten we te gaan zwemmen. Een FKK-strand heeft ook z’n voordelen. Ik neem nooit een badpak mee, en dat heb ik nu dus ook niet nodig.
Op het strand is het redelijk druk. Grinnikend stoot ik Henk aan: ‘Ik zie hier alleen maar egaal gebruinde mensen. We vallen aardig uit de toon, als overduidelijk beginnende bloteriken.’ Ik wijs op ons ‘charmante’ fietsersbruine lijf. ‘Het lijkt alsof onze bruine armen en benen uit een wit vleeskleurig badpak steken.’
We hebben een relaxte avond. Het enige moment waarop ik me opgelaten voel is als ik ongewild en ongemakkelijk tegen de edele delen van onze buurman aankijk. Hij staat ineens voor me als ik met een boekje voor de tent zit. Wat hij me precies vraagt gaat op dat moment langs me heen. Het is vast zoiets geweest als: ‘Hoe ver hebben jullie gefietst?’
In fietsbroek en -shirt rijden we de volgende dag weer verder, een prima ervaring rijker. ’s Middags loopt Henk een supermarkt binnen terwijl ik buiten bij de fietsen blijf wachten. Op de parkeerplaats leunt een man van een jaar of vijftig nonchalant tegen zijn auto. Ongegeneerd neemt hij me van top tot teen op. Hij grijnst onbeschaamd. Het geeft me een unheimisch gevoel. Ik draai me om. En voel zijn ogen in mijn rug priemen. Als ik me na enkele minuten weer terugdraai, staat hij me nog steeds te bekijken. Ik voel me ineens heel bloot.
Elli