Kant en klaar Met zweethanden pakt ze twee klosjes vast. Ze kijkt naar het handwerk, dat voor haar op het kussen ligt, en zucht hoorbaar.
Alexandra Een scherpe geur dringt mijn neus binnen als ik langs het gebouw loop. Ik loop door maar aarzel,
Tante Sjan Een keer per jaar verandert de straat waar tante Sjan woont in een bonte kramenrij. Jaarmarkt.
Er was eens een sprookje Mijn dochtertje Reina krijgt van haar moeder alweer de opdracht soep, brandewijn en koek naar haar zieke grootmoeder te brengen.
Het verhaal van de shawl “Haar voorhoofd is een koopren plaat, een schild waarachter haar gedachten naakt en gehurkt liggen te wachten; …”
de bekroning Als ze niet op haar hoofd was gevallen was het er nooit van gekomen. Daarvan was ze overtuigd. Waarom?