Mijn moeder was een bijzondere vrouw. Ze was een noeste werker, net als alle Spaanse moeders van haar generatie die op het platteland woonden. Ze werd al jong weduwe, mijn vader overleed toen ik 5 jaar was. Mama molk de koeien, werkte op het land, in de moestuin en natuurlijk in de keuken. Met groente uit haar tuin en vlees van eigen koeien maakte ze de lekkerste gerechten.
Het bijzondere aan mijn moeder was dat ze ’s avonds ondanks haar vermoeidheid, altijd tijd had voor een verhaal. Toen ik klein was, las ze me voor uit een van de boeken uit haar privé boekenkastje. Het waren kinderboeken uit de jaren twintig. ‘Die zijn speciaal, ik heb ze gekregen van mevrouw Marquez, ik werkte bij haar, in de grote stad,’ zei ze altijd. Toen ik die boeken op een gegeven moment allemaal kende, maakte ze van het voorleesuurtje een uurtje verhalen vertellen. Ze was een goed verteller en ze verzon de spannendste avonturen. Maar het meest hield ik van de verhalen die ze over vroeger vertelde, over haar jeugd in de grote stad. Als ze zo herinneringen ophaalde, straalde ze helemaal.
Met haar verhalen gaf ze me een inkijkje in een voor mij compleet onbekende wereld. Ik kende alleen ons dorp en onze kleine boerderij. Ik hoorde bijvoorbeeld hoe ze op het treinstation speelde met haar broertje en over het verdriet dat ze had toen hij helaas op een droevige zaterdag in de rivier viel die door de stad liep en verdronk. En over hoe ze mijn vader had ontmoet – ‘Hij was soldaat in de oorlog. Met drie andere soldaten kwam hij een keer binnen in het huis van mevrouw Marquez. Ik kookte eten voor hen. Hij was knap, droeg zijn blauwe hemd met trots. Hij bleef me maar aankijken, met zijn grote blauwe ogen. Toen hij wegging zei hij: ‘Ik kom je na de oorlog halen. En dat heeft hij gedaan.’
Maar het verhaal over de blauwe jurk was mijn favoriet. Daarom vroeg ik haar vaak: ‘Mama, vertel nog eens over die mooie blauwe jurk?’ En dan begon ze enthousiast:
‘Toen ik een jaar of 16 was werkte ik bij mevrouw Marquez, in de huishouding. Ik moest het huis schoonhouden, werken in de moestuin en koken voor het gezin. De oudste zoon, Gabriel, was een kunstenaar, hij kon goed schilderen. Hij had me al eens toegefluisterd dat hij graag een schilderij van me wilde maken. Zijn vraag had me van top tot teen doen blozen. Ik was echt geen verlegen meisje, ik wist dat ik er in die tijd best goed uitzag, ik had blosjes op mijn wangen, golvend zwart haar en een slank lichaam. Maar een net meisje kan niet zomaar gaan poseren voor de zoon van haar baas. En er moet tenslotte gewoon gewerkt worden.
Het toeval hielp me een handje. Op een dag kwam er een rijk meisje langs, samen met haar moeder. Die moeder wilde een schilderij van haar dochter hebben. Het meisje was echter ziek en kon niet lang rechtop zitten. Daarom zou ze liggend op een sofa geportretteerd worden. Maar ook dat lukte niet, het meisje bleek te zwak om op en neer te reizen naar Gabriels atelier. Mijn mevrouw heeft toen bevolen dat ik het poseerwerk van haar over zou nemen.
Ik kreeg een prachtige blauwe jurk aan, met een strik, zwarte lakschoenen, en mijn haar werd keurig gekapt. En wat ook leuk was: ik hoefde die uren niet te werken, ik kon lekker gaan liggen. Ik ging dan liggen lezen, dat mocht van Gabriel. Ja, lezen dat deed ik graag, maar daar had ik anders geen tijd voor. En omdat ik altijd aan het lezen was, is het boek ook op het schilderij gekomen. Zo bijzonder!
Na een paar weken had Gabriel mij niet meer nodig als model. Maar hij liet me natuurlijk wel het resultaat zien. Wat was ik trots op hem. En op mijzelf als model!’
En op dat punt van het verhaal liet mijn moeder steevast een opgevouwen, vergeelde bladzijde zien met daarop een afbeelding van een liggende, lezende vrouw. Het plaatje had ze uit een tijdschrift gescheurd en in een van haar boeken bewaard. ‘Kijk, dit ben ik dus eigenlijk’, zei ze dan. ‘Als je goed kijkt, dan zie je mijn gelaatstrekken. Mooi he?!’ ‘Ja, zei ik dan, laat nog eens goed kijken, mama. Oh ja, wat ben je mooi! ‘Wat een prachtige blauwe jurk heb je aan.’ En dan zei mijn moeder: ‘Ja kindje, ergens op de wereld, in het huis van een rijke vrouw, daar hangt dus een prachtig schilderij van mij.’
Blauw is altijd mijn moeders lievelingskleur gebleven. De kleren die ze voor mij en voor zichzelf kocht waren vaak blauw. En bij ons thuis, waren de binnenmuren blauw geschilderd. Toen mijn moeder oud was, ging ze weer meer lezen. Dan zat ze buiten op een tuinstoel, voor ons huis. Heel geconcentreerd richtte ze zich dan op haar boek. Altijd las ze een van de oude boeken die al sinds jaar en dag in haar kastje stonden en die ik ook zo goed kende. Het was alsof ze zich wilde vastklampen aan haar jeugd.
Toen mijn moeder overleed, werd ze door iedereen herinnerd als die hardwerkende boerenvrouw, die geweldige kok en die lieve oma. Maar voor mij was ze ook dat prachtige model. Ze was immers zo trots op ‘haar’ schilderij. Ik heb zelfs – als eerbetoon – op haar begrafenis een blauwe jurk gedragen, eentje die leek op de jurk op het schilderij. En dat vergeelde plaatje dat mijn moeder me steeds liet zien, dat heb ik ingelijst en in mijn woonkamer hangen. Het is me heel dierbaar …. eigenlijk nog steeds, ondanks ….
Nou, ondanks alles. Onlangs was ik in Zuid-Frankrijk, in Pont-Saint-Esprit, in het Musée d’Art Sacré. En daar zag ik tot mijn ontzetting ‘mijn moeder’ hangen. Het schilderij dat ik zo liefhad heette: ‘Maleck en Bleu’ en was geschilderd in 1898 door ene Albert André. Kijkend naar die bekende blauwe jurk was het alsof iemand de grond onder mijn voeten vandaan sloeg. Ik kreeg geen lucht meer en moest gaan zitten. Langzaam drong het tot me door dat dit o zo dierbare schilderij dus al geschilderd was lang voordat mijn moeder geboren was. Niet in Spanje, maar in Frankrijk. Haar prachtige verhaal over het ontstaan daarvan was dus alleen maar een mooi verhaal!
Het maakt me aan het twijfelen, over alles. Wie was mijn moeder en welke van haar verhalen zijn waar en welke heeft ze verzonnen? Of is alles verzonnen?
Er is niemand meer die ik kan vragen over mijn moeder en haar jeugd. In het dorp waar ik opgroeide heb ik het wel geprobeerd. Van een paar voormalige buren hoorde ik dat mijn moeder als boerenmeisje op het platteland geboren was en enig kind was. Ze heeft nooit in de stad gewerkt en is na haar huwelijk met papa in zijn geboortedorp komen wonen. Daar moet ik het mee doen, en met die verhalen natuurlijk.
Elli