Beestenboel


Ggrrrr, waf waf, ggrrrr, klinkt het buiten. Waar ken ik die manier van blaffen van Lara toch van, vraag ik me af. Het blijft maar doorgaan. Geen gewoon blaffen, nee een ritmisch aanhoudend geluid afgewisseld met gegrom.

Het begint me vreselijk te irriteren. Ik ben behoorlijk afgeleid van waar ik mee bezig ben.
Dan weet ik het weer. Hetzelfde geluid maakte onze hond toen ze een keer een egel had gevonden. Het beestje had opgerold als een stekelige bal voor haar liggen wachten tot de hond zich uit de voeten maakte en het gevaar geweken was.

Ik ga kijken. Ik loop in de richting van het kabaal en zie de labrador langs een sloot heen en weer rennen. Ze blaft en gromt richting de overkant. Als ze mij aan hoort komen, kijkt ze op, maar blijft doorgaan. Alsof ze wil zeggen: ‘Kijk eens wat ik heb gevonden!’ Eerst begrijp ik echt niet wat er aan de hand is. Ik kijk in en rondom de sloot, maar kan niets ontdekken. De hond blijft onrustig op en neer rennen. Opeens zie ik waarom het beest zich zo opgewonden gedraagt. Bij de overburen beweegt iets achter het heggetje. Eerst zie ik niet wat het is, maar dan komt er iets tevoorschijn. Krijg nou wat! Een robotgrasmaaier! Het apparaat zoekt zijn weg langs de rand van het gazon, draait dan om en verdwijnt weer langzaam in de verte. Lara heeft het nakijken. Dingen die geen mens of dier zijn en uit zichzelf bewegen, dat is voor onze waakhond behoorlijk wennen.

Waar ik zélf nooit aan zal wennen, zijn die vervelende muggen. Altijd op zoek naar een stukje blote huid om hun honger te stillen. Maar ik dacht er deze zomer iets op te hebben gevonden: een klamboe.

Tijdens de hitte van de afgelopen tijd was ik graag op de meest frisse plek in huis, de slaapkamer. Omdat de temperatuur weer eens niet te harden was, had ik ook vanmiddag besloten de koelte op te zoeken en ik had me met een mooi boek onder de klamboe geïnstalleerd. Die akelige muggen zouden me daar niet te pakken kunnen krijgen. Voeten binnenboord en nog een laatste controle om te kijken of er niet eentje toch naar binnen was geglipt. Nee, alles oké.

Ik heb de eerste bladzijde nog maar net omgeslagen of ik hoor al het bekende gezoem. Niets aan de hand, zeg ik tegen mezelf. Ik ben veilig. Ik probeer het geluid te negeren. Maar als het gezoem ophoudt, kan ik het niet laten om zoekend rond te gluren. Daar zit het beest. Het is geland aan de buitenkant van het witte beschermende gaas van mijn veilige plek. Haha, deze keer vang je bot, denk ik opgelucht. Het diertje zit daar, op maar twintig centimeter van me af,  bloeddorstig naar me te loeren. Ik kijk nog eens goed. De steeksnuit blijft maar door het minuscule gaatje van het net heen en weer bewegen. Het zal toch niet… Nee, mij kan niets gebeuren achter mijn bescherming. Ik concentreer me weer op mijn boek, maar ik zit toch niet lekker en kan het niet laten om met een schuin oog het beest in de gaten te blijven houden. Van lezen komt niets meer. Als gehypnotiseerd blijf ik zitten.

Niet te geloven! Terwijl ik zit te kijken wurmt het beest zich half door het gaatje. Het zit vast. Gelukkig, dat muggengordijn is zijn geld waard, stel ik mezelf gerust. Dat had je gedacht! Wat zie ik voor mijn neus gebeuren? Ongelofelijk maar waar!  De mug wurmt wat op en neer en schiet door het gaatje naar binnen. Ik vlieg overeind, met mijn armen om me heen maaiend, zoekend naar de opening van de klamboe. Mijn handen raken in paniek verstrikt in het witte gaas.

Uiteindelijk weet ik me te bevrijden en spring onder de klamboe uit en vouw het ding snel dicht om mijn plaaggeest op te sluiten. De mug heeft het nakijken. Ik sla boos op het gaas waar die plaaggeest aan de binnenkant is gaan zitten. Het beest vliegt weg en strijkt verderop hoog tegen het net weer neer. Als ik niet beter wist zou ik denken dat het ook nog triomfantelijk op me neer zit te kijken. Ik zucht. Hoe is het mogelijk dat zo’n piepklein kreng mijn leesplezier zo kan verpesten.              

Willemien