Zes jaar na het overlijden van mijn grote liefde leek het me leuk om weer eens een ‘vriendje’ te hebben en ik ging een relatie aan met Wouter. Ik kende Wouter al heel lang en hij was sinds een tijdje ook alleen.
Hij was geboren en getogen in Amsterdam, met geen stok die stad uit te krijgen en al tientallen jaren woonde hij daar aan een stil grachtje. Het drukke stadsleven was binnen handbereik en een paar keer per week ontvluchtte hij de stilte van zijn huis om gezeten op het terras van zijn stamcafé op de Nieuwmarkt het gewoel der mensheid te bekijken. Het lag dus voor de hand dat hij mij een van de eerste keren dat we met elkaar hadden afgesproken meenam naar dat terras.
Mijn dochter woonde in die tijd ook in Amsterdam, maar in een heel andere wijk en ik kon me niet voorstellen, dat ik haar tegen zou komen als Wouter en ik daar achter onze glaasjes wijn op zijn vaste caféterras aan de Nieuwmarkt zaten te kijken naar de toeristen die daar van over de hele wereld naar toe gekomen waren. Dat vond ik in het begin van onze relatie wel een prettig idee, want ik had nog geen zin om mijn ‘nieuwe vriend‘ aan mijn kinderen, vrienden, familie voor te stellen.
Maar de wereld bleek weer eens veel kleiner dan ik had gedacht toen ik voor de tweede keer bij Wouter in Amsterdam was en wij op het terras aan de Nieuwmarkt zaten. Ik was er heilig van overtuigd dat geen mens mij daar kende. Totdat … totdat ik een paar stoeltjes verderop enthousiast een jonge vrouw naar mij zag zwaaien. Ik herkende haar meteen: Ineke, een heel goede vriendin van mijn dochter!
Ik was helemaal vergeten dat zij daar in de buurt woonde. Ineke herkende niet alleen mij, maar ook mijn gezelschap, immers hij was daar vaste gast. Ze pakte haar telefoon, maakte een foto van ons en … jawel hoor: diezelfde avond nog belde mijn dochter me met de vraag: ‘Mam, met wie zat jij vanmiddag op de Nieuwmarkt?’
Ik vond het belachelijk, maar ik voelde me betrapt.
Aan die situatie moest ik terugdenken na een telefoontje van Ludo. Ludo, een oude (letterlijk, want hij is onlangs 80 geworden en figuurlijk, want ik ken hem al 60 jaar) vriend belde mij onlangs; hij moest duidelijk zijn verhaal kwijt. Ludo begon met de woorden: ‘Hier ga jij om lachen, Margreet.’ Ik hoorde hem gniffelen en hij vervolgde: ‘Je weet dat ik me sinds de dood van Agnes, alweer vijf jaar geleden, wat minder veilig voel in ons huis en dat ik daarom vorig jaar een alarminstallatie heb laten aanbrengen. En je weet ook – als enige – dat ik sinds kort warme gevoelens heb voor mijn overbuurvrouw Erica.’ Om de spanning te verhogen laste Ludo een pauze in, waardoor ik hem kon vragen wat die alarminstallatie in vredesnaam met zijn nieuwe liefde te maken had. Ludo schraapte zijn keel en ging verder: ‘Gisteravond ben ik voor het eerst bij Erica blijven slapen. Lekker warm en heel gezellig.
Totdat … totdat midden in de nacht mijn buurvrouw me op mijn mobiel belde met de noodkreet: “Ludo, je alarm loeit. Doe daar wat aan.” Ik schoot natuurlijk direct in mijn kleren en stak de straat over naar mijn oprit. En daar stonden ze allemaal in pyjama mij op te wachten: niet alleen de buren van weerskanten, maar ook de achterburen. Bij alle zes zag ik de ergernis en ongerustheid omslaan in een soort leedvermaak. Ik zag ze denken: die Ludo en die Erica! En ik voelde me echt heel even betrapt. Margreet, 80 jaar en je betrapt voelen! Het was maar heel eventjes, maar toch.’
Ik vond het hilarisch dat mijn goede vriend zich op die eerbiedwaardige leeftijd nog als een schooljongen betrapt kon voelen. De verliefdheid had ook hem weer jong gemaakt. Grinnikend adviseerde ik hem dit verhaal over het onthullende effect van zijn alarminstallatie ook aan zijn kinderen te vertellen. Dan zouden zij niet alleen weten dat hun oude vader op vrijersvoeten af en toe de straat oversteekt, maar ook – en dat is voor kinderen fijn om te weten – dat het alarm en de buurt over hem waken.
Margreet