Luister en huiver

Lekker lui liggen op de bank. Dat is wat ik wil vandaag. Ik ben zo lui, te lui zelfs om te lezen, dus ik kies voor het eerst van mijn leven voor een luisterboek op mijn Ipad. Terug naar mijn kindertijd, waarin ik vaak werd voorgelezen, dat lijkt me heerlijk. Lekker meegaan in het verhaal.

In mijn eerste schooljaren vond ik het fijn als de juf zich tijdens het voorlezen inleefde in een verhaal en daarbij passende stemmen en geluiden maakte. Een krakende spreekstem van een oude opa, een zware bas van de meestal domme boef die uiteindelijk altijd werd gepakt. Een hoog namaakstemmetje van een avontuurlijk muisje en het zachte miauwen van een pasgeboren poesje. Gekwaak van kikkers. Juf Joke bracht ze allemaal perfect tot leven.


Wat later in mijn jeugdjaren vond ik gewaagde uitspraken leuk. Ook rare uitroepen of verboden woorden, want in een boek kon dat! Het was een andere wereld, waarin dingen gebeurden die in mijn kinderwereld niet echt voorkwamen. Dat iemand die dingen hardop uitsprak, maakte het verhaal grappig, stout en spannend.
In het verhaal van de Griezels van Roald Dahl konden ze er wat van. ‘Je krimpt, jij ouwe heks’, riep meneer Griezel die van zijn vrouw af wilde. Zijn plan om haar voorgoed weg te laten vliegen met behulp van een grote tros ballonnen mislukte en mevrouw kwam met haar opgeblazen onderrok als parachute op aarde terug met de venijnige uitspraken: ‘Daar kom ik aan, rottige ouwe oliebol. Jij aftandse valse kakkerlak. Jij smerige ouwe smiespelaar.’ Lachen.

De tekst ging verder. Hij stootte als door een reuzenwesp gestoken een paar halfverstikte geluiden uit: ‘Uggggggg. Arggggggg. Oeggggg.’ ‘Ik moezel je tot mors. Ik brijzel je tot gruis!’ zo dreigde zij dan. Heerlijk om je zulke scènes over je heen te krijgen.

Eenmaal volwassen probeerde ik het vaak zelf. Hardop lezen wat ik had opgeschreven. Een gedicht mooi declameren. Als moeder las ik mijn kinderen voor, eerst nog rustig maar waar het mogelijk was wat losser, met het gevolg dat ze bijna omvielen van het lachen of begonnen te wiebelen van spanning. Of mij vol ongeloof aankeken: gek mens!

Daar lig ik dan nu, lui op de bank. Mijn verwachtingen bij het luisterboek zijn hooggespannen. Het boek van mijn keuze is ‘Hemelvaart’, een verhaal over zes jonge meiden die na hun eindexamen op avontuur gaan op een Grieks eiland. Aan het einde van hun verblijf daar gebeurt er midden in de nacht een ernstig ongeluk. Het is waargebeurd. Ik leef mee. Een vriendin van de schrijfster, Annette, wordt ernstig gewond naar de dokter gebracht. Ze ligt op de onderzoektafel in de spreekkamer. De vriendinnen in de wachtkamer horen allerlei geluiden. Mijn voorleesdame leest hardop:

‘Gee gee er er er,
gee gee er er er,
gee gee er er er … ‘

Wat nou? Ik spring op van de bank en grijp de Ipad. Hier begrijp ik niks van! Die voorleesdame heeft er niet veel kaas van gegeten. Wat denkt ze wel? Ik had er vanaf het begin al niet veel mee, met haar vlakke manier van lezen. Maar dit slaat alles. Wat is nou ‘gee gee er er er’? Ik zoek de tekst erbij. Ik zie het al. Het is een soort zwaar snurkgeluid. Ggrrr, ggrrr, ggrrr, dat is wat er staat in de tekst. Nou, zeg dat dan dame.

Ik vind er ineens niks meer aan en ben boos om zo’n slechte voorleespresentatie. Een ware wanprestatie. ‘Ggrrr, ggrrrr,’ grom ik boos in mezelf. Jou wil ik niet meer horen, dame. Da’s een ding dat zeker is. Ik lees zelf wel. Hardop. Kan ik lekker uithalen.

Ineke