de bekroning

Als ze niet op haar hoofd was gevallen was het er nooit van gekomen. Daarvan was ze overtuigd. Waarom? Ze kon het niet goed bedenken. Ze had haar weekendtas op het bed gezet en trok er ongeduldig allerlei kledingstukken uit. Ze wist niet goed wat ze zou dragen. Zo nu en dan was het in haar hoofd nog een warboel. Die lekker zachte trui? Fijn en gemakkelijk. Die droeg ze het liefste. Ze keek naar buiten. De zon speelde verstoppertje met witte wolken. Toch maar iets luchtigers voor de gelegenheid. Of nee, ze had er nog net op tijd aan gedacht om iets heel speciaals in haar tas te stoppen. Iets dat op de plaats van bestemming zeker zou bijdragen aan het gevoel van deze bijzondere dag.

Ze diepte allereerst het witkanten bloesje voorzichtig op, spreidde het uit op de donkere fluwelen bedsprei en streek er zachtjes met haar hand over. Daarna toverde ze een zijden sjaal tevoorschijn uit het zijvakje. Een prachtig royaal exemplaar dat ze als een stola zou kunnen dragen. Hij had een klassiek motief met Franse lelies. Even dacht ze terug aan de dagen in Parijs, toen ze hem had gekocht. Wat was ze nog jong toen. En haar Jacques ook, de knapperd. Hij was destijds daar in Frankrijk helemaal niet uit de toon gevallen met zijn leuke krullenkop en die donkere oogopslag. Ze pinkte een klein traantje in haar ooghoek weg. Een kaartje van de metro had ze al die jaren als souvenir in haar portemonnee bewaard. Ze herpakte zich en knikte blij. Dit zou ze dragen.

Een half uur later kwam de taxi voorrijden. Zorgvuldig drapeerde ze de sjaal om haar schouders. Ze zag er feestelijk uit. Wat een verrassing hadden de kinderen haar bereid. Omdat ze nog regelmatig enthousiast vertelde over de romantiek van hun dagen in Parijs met vanzelfsprekend de bezoekjes aan de locale ‘kers-op-de-taart-gebouwen’, hadden ze bedacht haar ter gelegenheid van haar 75ste verjaardag te trakteren op een bezoek aan paleis Het Loo. ‘Toedeloe’, dat zeiden ze onderling voor de grap nadat een Engelse tante vroeger eens had opgemerkt: ‘Oh nice, you go to the Loo’.

Ze had een zware tijd achter de rug, eerst het afscheid van die lieve Jacques, daarna de nare val die ze had gemaakt. De gevolgen daarvan ondervond ze nog steeds. In de omgeving van Apeldoorn hadden de kinderen voor haar een overnachting geboekt en daar wachtte haar een wandeling in de voetsporen van de koninklijke hoogheden. Daar kon ze zich echt op verheugen. Met het metrokaartje vlakbij, zodat Jacques er toch een beetje bij was.

Het landschap rond het paleis kwam in zicht. Nieuwsgierig richtte ze haar blik op de entree. Daar stonden ze in een groepje bij elkaar, hun kinderen en kleinkinderen, klaar om haar te begeleiden. Langs de koninklijke stallen met koetsen, ouderwetse maar prachtig versierde wintersleden en gemotoriseerde luxe wagens, waarvan de kap open kon zodat er enthousiast naar het volk gewuifd kon worden.

Ze was vooral gecharmeerd van de schildercaravan van Wilhelmina, een knus wagentje met potkacheltje, een schildersezel en wat eenvoudig meubilair dat vroeger op stille bosrijke plekjes werd neergezet zodat de koninklijke creatieve dame haar hobby, het landschapsschilderen, in alle rust kon beoefenen.

Ze gingen het paleis in. Indrukwekkende zalen met ontelbare schilderijen, spiegels en veel goud, haardpartijen en prachtige tapijten. Zoveel moois om te bekijken. Overweldigend. Het hoogtepunt vormde het dakterras met uitzicht op de prachtige tuinen. Fonteinen, zorgvuldig gevormde perkjes, krullende groene lijnen, ze wist bijna niet waar ze moest kijken. Zoiets moois had ze niet vaak gezien.

In het boudoir – het vervolg van de route – waande ze zich even koningin Wilhelmina en ze stelde zich voor hoe ze aan het grote bureau tussen de boekenwanden met een ferme handtekening een of ander belangrijk besluit ondertekende.

Het gezelschap om haar heen was in dit ouderwetse kantoor druk in gesprek over alles wat er te zien was. Ze keek even om zich heen en wist toen slinks aan de aandacht te ontsnappen. Ze dwaalde wat rond en glipte een slaapkamer in, met een donker baldakijn waar de met pompeuze tressen versierde gordijnen een deel van het chique bed aan het oog onttrokken. Zou ze … Heel even wilde ze zelf voelen hoe dat lag, zo’n koninklijk bed. Ze was nogal moe. In een opwelling stapte ze over het strenge dikke rode koord, kroop achter het fluweel, voelde even aan de warme rijke stoffen waarbij haar sjaal wonderlijk mooi paste en vlijde zich tevreden neer op het bed. Even maar, heel even maar …

‘Mam, ma-am, MAM, zeg, ben je soms op je achterhoofd gevallen?’

Een beetje groggy stak ze haar hand met daarin geklemd de twee sjaalpunten als een geknakte Biedermeier grinnikend omhoog. ‘Toedeloe’.

Ineke