‘Hier, je weet maar nooit.’ Met die woorden had hij haar zijn kaartje in handen gestopt, vlak voor de bulk aan passagiers hem meevoerde de trein uit, het perron van Den Bosch op. Daar was het zo krankzinnig druk op die vrijdagmiddag dat ze hem niet meer kon ontdekken in de menigte aan reizigers. Haar trein ging door naar Weert. Het kaartje had ze snel in een voorvakje van haar tas gestopt; dat zou ze straks wel beter bekijken. Die vrouw naast haar had iets te veel belangstelling. Het afgelopen uur had ze geen oog gehad voor wie zich nog meer in hun coupé bevonden, maar dat nieuwsgierige mens kende ze: die was tegelijk met haar ingestapt in Alkmaar.
Verbaasd maar ook een beetje opgewonden leunde ze achterover en richtte haar blik op het landschap waar ze geen oog voor had. Had ze nu een mogelijke date in handen? Je geeft toch zo’n kaartje om iemand de kans te geven om contact op te nemen? Na de overstap op station Sloterdijk was de man tegenover haar komen zitten. Hij had haar vriendelijk toegeknikt en vervolgens uit zijn weekendtas een boek gepakt. Ze hoefde niet eens, zoals ze altijd deed, stiekem naar de kaft te gluren om erachter te komen welk boek. De boekomslag was zo kleurig en de titel met zulke kapitalen dat je blind moest zijn om niet te zien dat het de roman Dream Count was van de schrijfster Chimamanda Ngozi Adichie. Nou ja zeg, die dikke pil had zij net uit. De herkenning en de goedkeurende verbazing waren blijkbaar zo overduidelijk van haar gezicht te lezen, dat de man het niet had kunnen nalaten om haar te vragen of zij de roman kende. Dat was het begin geweest van een gesprek dat zo geanimeerd was, dat ze nauwelijks hadden gemerkt dat de trein stampvol raakte in Amsterdam en Utrecht. De opeengepakte mensen vormden een soort cocon waarbinnen zij, twee vreemden, elkaar de ruimte gaven en nieuwsgierig waren naar wie ze waren.
Met Dream Count in de hand vertelde hij dat hij het boek moest lezen voor zijn leesclub. Dat dat eigenlijk de leesclub was van zijn vrouw. De andere leden, drie mannen en zeven vrouwen, hadden hem na haar dood uitgenodigd haar plaats in te nemen. Die reddingsboei had hij zonder nadenken aangepakt. Hij was eigenlijk niet zo’n lezer, maar je moet wat, hè. Die woorden waren voor haar aanleiding om te vertellen wat boeken voor haar betekenden al haar hele leven; hoe zij na de dood van haar grote liefde allerlei mensen om zich heen had vergaard om met hen te kunnen praten over de dingen die voor haar belangrijk waren, maar je moet wat, hè.

Ze voelde hoe de trein afremde en ze zag het bordje van station Strijp S voorbij flitsen. Bijna in Eindhoven. Uit haar ooghoek zag ze dat mens uit Alkmaar haar spullen bij elkaar pakken. Haar gedachten dwaalden weer af en ze moest glimlachen toen ze terugdacht aan haar opmerking over haar koor om erachter te komen of hij met die prettige stem misschien ook wat deed. Ze had hem goed ingeschat: hij zong de baspartijen bij een kamerkoor. Leuk: lezen, zingen, weduwnaar, waarschijnlijk geen vriendin: immers dat kaartje. De trein kwam tot stilstand. Alkmaar stond naast haar en ze knikte toch maar even naar die vrouw: na bijna twee uur in een treincoupé voel je toch iets van verbondenheid. “Nu kun je dat visitekaartje bekijken,” zei het mens een beetje vinnig, terwijl ze zich voegde bij de reizigers die in Eindhoven uitstapte. Ze moest erom lachen. Toen de trein na een minuut of vijf station Eindhoven verliet, kon ze zich niet meer bedwingen en viste ze het kaartje uit haar tas: Hein Coenraeds, antiquair. De randjes van het visitekaartje waren wat groezelig. Het had duidelijk al heel lang rond gezworven in zijn tas. Ze pakte haar telefoon om hem te googlen. En jawel hoor op LinkedIn met foto en al. Hij was het echt. Geboren in 1950. Dan was hij drie jaar jonger dan zij. Beetje jammer; vijf jaar was beter geweest. Ze stopte het kaartje terug in het voorvakje en keek weer naar buiten. Het landschap kwam haar vertrouwd voor; ze was bijna thuis.

Wat zou ze doen? Ze had al een paar keer haar NS-keuzedag gebruikt om zomaar wat door Nederland te reizen en op al die treinreisjes had een opmerking over het boek in de hand van haar medereiziger leuke gesprekjes opgeleverd, maar het gesprek van vandaag was niet zomaar een babbeltje om de tijd op te vullen tussen het ene station en het andere. Dit was echt een ontmoeting geweest.
Ze deed haar ogen dicht om terug te kunnen kijken op wat er de afgelopen twee uur gebeurd was. Ze voelde zich opgewonden: dit was de man die zij hoopte te ontmoeten op haar NS-keuzedagen. Ze had dat nooit echt voor mogelijk gehouden en eigenlijk was ze er ook nooit zo op uit geweest, maar al die reisjes met de NS…, het waren wel kansen…. ‘Beste reizigers, wij naderen station Weert. Vergeet u niet bij het verlaten van het station uit te checken.’ Verdorie, ze was er al. Maar ze wist wat ze zou doen. Ze was te oud om te treuzelen, maar een nachtje slapen is nooit verkeerd. Morgen zou ze Hein Coenraeds uitnodigen om haar te vergezellen bij haar eerstvolgende treinreisje. Zij nam dan weer een keuzedag op en zou hem trakteren op een kaartje met meereiskorting. Dan konden ze elkaar beter leren kennen op neutraal terrein. Want dat hadden haar vriendinnen haar wel ingepeperd: altijd afspreken op neutraal terrein.
Ze vergat niet uit te checken en bijna huppelend liep ze naar haar appartementje aan het Stationsplein. Ze had nog drie keuzedagen.
Margreet