François Villiers, baron de la Soye, is nu een man op leeftijd. Hij is opgegroeid op het kasteel dat al jaren eigendom is van de familie. Zijn vader Hubert en moeder Josephine hebben hier hun drie kinderen gekregen waarvan François de middelste is.
De oudere broer van François, Jean, zou te zijner tijd het kasteel, de landerijen en de bijgebouwen gaan beheren. Dat lag in de lijn van de opvolging en was ook de verwachting. Zijn jongere zus, Henriette, ging naar een Zwitserse kostschool waar zij haar vele talenten heeft kunnen ontwikkelen. Zij kan prachtig schilderen en speelt ook verdienstelijk piano.
François mocht, omdat hij zich niet hoefde te bekommeren om de zorg voor het familiebezit, zijn eigen weg gaan. Hij koos voor het conservatorium in Brussel, waar hij succesvol cello studeerde. François was altijd al sociaal ingesteld, graag tussen de mensen en hun rang of stand interesseerde hem niet. Als kind zwierf hij rond de huizengroep ‘Les moulins de la Soye’. De oude en slecht onderhouden woningen vormden een groot contrast met het kasteel waar hij zelf opgroeide. Hij was beste maatjes met de kinderen van de molenaar.
Na zijn studie komt François weer bij zijn familie wonen. Hij is een man die van het leven geniet. Hij begrijpt niet waarom zijn oudere broer Jean alles zo serieus neemt. Op een dag, moe teruggekeerd van een jachtpartij, hangt François rond op de binnenplaats van het kasteel en mijmert wat over het wonen op la Soye. Vandaag heeft hij met de jagers en drijvers koffiegedronken en het samenzijn afgesloten met een stevige borrel. Gisteren heeft hij nog een ronde gemaakt langs de molenaarsfamilie en de werkers op de ijzergieterij. Hij is dol op die mensen en zij op hem. François is echt geïnteresseerd in hun wel en wee. Het doet hem verdriet dat hun leven zo uitzichtloos en armoedig is. Alleen maar werken voor hun dagelijks brood en niets om van te genieten of naar uit te kijken. Wat zou hij voor ze kunnen doen? Hoe zou hij hun leven wat aangenamer en vrolijker kunnen maken? Die vragen blijven hem bezig houden.
Enige dagen later, na het musiceren met zus Henriette deelt hij zijn gedachten met haar. Dat gezamenlijk spelen, met zijn tweeën of met vrienden, is voor broer en zus een echte ontspanning. Regelmatig treden ze op in de grote zitkamer van het kasteel. Daarbij worden de notabelen uit de omgeving uitgenodigd en ook de directeur van de ijzergieterij. De toehoorders krijgen lichte sonates te horen, maar ook ingetogen religieuze melodieën. Na afloop is er een lunch of een diner. De tafel wordt gedekt met het mooiste servies en zilver. Het keukenpersoneel zorgt voor een smakelijke maaltijd. Afhankelijk van het seizoen zijn er verse groenten uit de eigen moestuin en soms wild van de jacht. Op een dag na zo’n uitvoering trekt Henriette haar broer aan zijn mouw en tijdens een wandeling vertelt ze over haar ideeën:’François, wat dacht je van een muzikale middag op een zondag? Na afloop is er dan thee, limonade en taart voor alle bewoners van la Soye. ‘Zus, dat is een geweldig plan,’ reageert François enthousiast. ‘Ik zie het al voor me,’ gaat ze verder, ‘wij op het bordes en in een halve cirkel daaromheen de stoeltjes. Kom we gaan het meteen met papa en mama bespreken.’
Zo is de traditie geboren om op iedere eerste zondag van de maand een ensemble bijeen te brengen voor een concert. In de lente en de zomer buiten op het bordes of in de tuin. In de andere seizoenen in de grote zaal bij de open haard. De kinderen kijken hun ogen uit als de twee tuinlieden een hele boomstam in de haard leggen. De gemeenschap la Soye bloeit op en er komt meer saamhorigheid en vreugde onder de mensen. Ook de kasteelbewoners genieten volop. Het is wel even wennen voor de vaste gasten van de concerten. Zij kijken de eerste keer wel wat vreemd op bij het zien van het gewone volk op deze plek. Er wordt heel wat gesmoesd en gefronst. Maar niemand durft commentaar te geven op dit bijzondere initiatief van de adellijke familie. Bang als ze zijn dat ze zelf niet meer worden uitgenodigd.
Het leven op het kasteel is ontspannen en er zijn weinig zorgen. Ook de gemeenschap van la Soye maakt betere tijden mee en bloeit op. Dan gebeurt er iets vreselijks. Door een ongelukkige val van zijn paard raakt de oudste zoon Jean in coma en overlijdt een paar weken later. Alle dromen van de ouders spatten uiteen. Nu laten de buurtbewoners zien hoeveel ze van deze familie houden. De kinderen leggen bloemen en zetten mandjes met fruit op de trappen. Dan komt de begrafenis. De uitvaartstoet is lang en de dorpskerk te klein voor allen die meeleven. De ouders zijn ontroostbaar en ook voor François en Henriette is het een zware tijd. Er klinkt geen muziek meer en het personeel loopt op zijn tenen door de gangen en wil de familie niet lastigvallen met kleinigheden.
Baron Hubert heeft naast het grote verlies van zijn oudste zoon ook veel zorgen over het beheer van het kasteel. Met het ouder worden is het steeds zwaarder voor hem om dat in zijn eentje te doen. Hij vindt het moeilijk om er met zijn vrouw over te spreken. Hij wil haar niet nog meer verdriet doen. Op een zondag, op weg naar huis na een kerkbezoek, deelt hij zijn zorgen met François. Vader Hubert vraagt aan zijn zoon of hij bereid is om de taken, die voor Jean bedoeld waren, over te nemen. Hij zal hem daarbij helpen zoveel hij nog kan. Vader wil ook graag dat Henriette daarbij een rol krijgt.
De concerttraditie met de buurtbewoners wordt weer opgepakt en groeit uit tot een jaarlijks driedaags festival. Jonge musici worden hiervoor uitgenodigd om hun frisse repertoire ten gehore te brengen. Er is zelfs een prijs aan verbonden. De winnaar krijgt de felbegeerde ‘Prix de la Soye’.
Nelleke