Natuur natuurlijk

De zon lokt me naar buiten. Met wandelschoenen en een lekker warm jack loop ik de deur uit, steek de straat over en via een hofje kom ik in ‘mijn park’. Wat ben ik hier toch goed terechtgekomen, denk ik. Al tien jaar geniet ik bijna dagelijks van dit prachtig stukje natuur. Natuurlijk ben ik niet de enige bezoeker. Ik kom vaak mensen tegen. Soms op weg naar hun werk of school. Soms om net als ik te ontspannen en bij te tanken van binnen zitten en druk bezig zijn. Terwijl ik over een tapijt van bruine en gele bladeren loop, met eikels die kraken onder mijn zolen, voel ik de nog warme zon op mijn gezicht. Als ik uitwijk voor een fietser, trap ik in een hondendrol. Ook natuur, brom ik in mezelf, maar van het minder welkome soort.

Even later sta ik stil bij de brede wortels van een hoge groene beuk. Samen met vier soortgenoten staat hij in een kring. Zijn wortels liggen als slappe poppenbenen op het mos. Als ik op mijn knieën ga en onder aan de stam kijk bespeur ik spleten en gaten. De gebarsten schors ziet er op sommige plaatsen heel kwetsbaar uit.

Bomen maken geluid, hoorde ik bij het radioprogramma ‘Vroege vogels’. De sapstromen zijn voor getrainde oren ook echt waar te nemen. Ik kan het niet nalaten om mijn gehoorschelp tegen de huid van de grote beuk aan te vlijen. Wat ik voel is ruw en hard en mijn oor pikt geen enkel geluid op.

Als er een blad naar beneden dwarrelt, kijk ik omhoog en ben onder de indruk van zijn slanke stam en brede kruin. Nietig voel ik me nu, maar ook veilig en beschermd. Met mijn schoenpunt draai ik op en neer over de bladeren en de beukennootjes waarmee de grond bezaaid ligt. Herinneringen aan vroeger komen in me op: beukennootjes rapen met mijn broers en zus, verzamelen in een emmertje en dan thuis pellen en opeten. Mijn moeder, als boerendochter grootgebracht op het platteland, leerde ons dat eekhoorns er dol op zijn en ze verzamelen voor hun wintervoorraad. 

Als ik wat afstand neem van de bomenkring bekijk ik het licht dat op de zijkant van de stammen valt. Sinds ik schilderijen maak, kijk ik beter rond als ik buiten ben. Vooral lichte en donkere partijen krijgen mijn aandacht. Daarmee kun je diepte en vorm creëren. De foto’s die ik nu maak, zullen me helpen bij het schilderen.

Wat staan deze reuzen statig en leeftijdsloos te wezen. Ze stralen een rust uit die weldadig is. Ze voelen ook als heel toegankelijk. Ik mag ze aanraken, betasten en omarmen. Als ik de bast ruik, komt er een frisse en vochtige geur mijn neusgaten binnen. Nergens hoef ik toestemming voor te vragen, wij zijn als gelijken. 

De grond is bezaaid met de prachtigste paddenstoelen. Ik geniet van de kleurige vliegenzwam en bewonder de hoed van het eekhoorntjesbrood. Het boek ‘Op zoek naar de moederboom’ van Suzanne Simard, dat ik onlangs heb gelezen, heeft me veel geleerd. Simard schrijft onder andere over het ingenieuze netwerk dat zwammen en schimmels hebben geweven onder de grond.

Deze verbindingen maken het mogelijk voor bomen, struiken en planten een voedsel- en watertransportsysteem in stand te houden. Zie het als een sociaal gebeuren, want zo helpen ze elkaar in droge en natte tijden om te groeien en te overleven. Ik heb nog meer bewondering gekregen voor alles wat de natuur ons biedt.

Het begint te schemeren. Tijd om huiswaarts te gaan. Ik draai me om en loop met de zon in mijn rug het bos uit. Heel rustig, stap voor stap en met een vredig gevoel achter mijn schaduw aan.  

Nelleke