Hilde wilde er een hebben van minstens 25 meter en met een soepel lopend draaimechanisme. Ze zette haar auto even buiten het dorp op het industrieterrein bij de doe-het-zelf-winkel. Uitgerekend op zo’n snikhete dag kon ze op de immense parkeerplaats geen plekje dichterbij de ingang bemachtigen. Ze pakte een kar onder het afdak van de boodschappenwagentjes vandaan, dan had ze houvast. Zo’n kar is net een rollator, ‘t maakt het lopen een beetje lichter.
Bezweet liep ze de zaak binnen. Ze zocht naar de bewegwijzering, waar moest ze zijn? Plotseling werd het zwart voor haar ogen. Hilde greep zich stevig aan haar kar vast, maar wankelde desondanks op haar benen. Een medewerker stond vlakbij haar en pakte haar arm vast. ‘Hé, mevrouw, gaat het wel?’ Ze kon niet antwoorden. De jongeman greep kordaat in en samen met een collega bracht hij Hilde naar een tuinmeubelsetje vóór in de zaak. ‘Kom maar gauw. Tonio, haal eens een glaasje water voor deze dame.’

‘Het gaat al beter,’ zei Hilde, ‘de warmte.’ Ze wapperde met haar handen voor haar gezicht.
‘Blijft u nou maar gewoon lekker zitten. Kunnen wij misschien voor u pakken wat u nodig hebt?’
‘O, dat is een goed idee. Laat ik maar meteen misbruik maken van de situatie, Krijn.’ Hilde wist zijn naam van de badge op zijn shirt.
Mag ik het vouwen, mevrouw, er staat maar één artikel op. Weet u, ik haal een kop koffie voor u en dan spurt ik de zaak even in. Fluitje van een cent.’ Hij duwde Tonio het papier in zijn hand. Die keek ernaar terwijl hij het netjes opvouwde.
Krijn kwam even later terug met een blaadje met een kop koffie, melk en suiker en een mini-marsreepje.

‘Poeh, zalig, hier had ik behoefte aan.’
‘Ik las gewoon op uw gezicht dat u naar koffie verlangde. Zo, ik ben zo terug.’ Krijn lachte en knipoogde naar zijn collega.
‘Wel een van 25 meter, hoor; kortere zijn te klein,’ riep Hilde hem achterna.
Tevreden nam ze een slokje van haar koffie en pakte ze het marsje uit.
Veel doe-het-zelvers die de winkel binnenkwamen, maakten een opmerking als ze Hilde passeerden. ‘U bent een mooi uithangbord voor de zaak, mevrouw.’ ‘Als ik u was, zou ik dit setje nemen, het staat u goed.’ ‘Zo hé, krijg je hier koffie gratis?’ Maar iedereen liep daarna zo haastig verder, dat Hilde niet de kans kreeg een praatje te beginnen.

Krijn stond onverwacht snel weer voor haar neus. Hij legde een stekker in haar hand en zei: ‘Kijk, 25 meter verderop staat uw haspel van verlangen.’ Op het tafeltje voor haar neus pootte hij naast het lege koffiekopje een prachtige plant. ‘Kijk, dit noemen ze de hand van Boeddha, mevrouw; deze plant vind ik heel erg passen bij uw snoer.’
Hilde keek Krijn verbaasd aan. ‘Wat klets je toch allemaal, jongen? Tonio, snap jij er iets van?’
‘Nou, op uw briefje stond dat u een “verlangsnoer” nodig had. Kijk: hij hield het blocnotevelletje voor Hildes neus. En ja daar stond het: ‘Verlangsnoer, 25 meter’.
‘Nou ja, zeg. Gewoon een verschrijving, dat snap je toch wel?’ zei Hilde een beetje gepikeerd.
‘Ja, dat snap ik natuurlijk wel, maar Tonio en ik vinden het wel een heel mooi foutje. Stel je eens voor, 25 meter verlanglijst.’
Hilde begon er plezier in te krijgen. ‘Wat is van jou bijvoorbeeld een verlangen, Krijn?’
‘Ik zou wel een wereldreis willen maken. Dat lijkt me wel wat.’
‘En jij Tonio?’
‘Nou… mijn vader is ernstig ….’
Voordat Tonio zijn zin af kon maken, stond zijn baas naast hem.
‘Heren, er zijn meer klanten in de zaak en er is achter een hele zending woondecoratie en elektra binnengekomen. Kom op, aan de slag.’ De chef haalde het blaadje met het geheugensteuntje van Hilde uit de handen van Tonio. ‘Laat mevrouw maar aan mij over.’
‘Jammer,’ zei Hilde, ‘ik moet deze heren hartelijk bedanken, meneer, ze hebben mij heel goed opgevangen toen ik bijna van mijn stokje ging. En ik had trouwens wel meer voorbeelden van jullie verlangens willen horen, jongens.’
Getriggerd door haar laatste woorden, las de chef het lijstje van Hilde. ‘Verlangsnoer?’ zei hij verbaasd, ‘wat bedoelt u daarmee?’
‘Uw personeel is slimmer dan u, meneer.’ Hilde zwaaide met de stekker in haar hand. ‘Kijk, daar verderop staat wat ik bedoel.’
‘O, een verlengsnoer. Maar dat staat er niet. Dat moet je ook maar snappen, dan.’

‘Misschien moet u wensen dat u een beetje meer verstand krijgt. Een van de wensen aan mijn verlangsnoer is, dat u de jongens toestemming geeft mij via de kassa naar mijn auto te brengen. We waren nog niet uitgepraat.’
Krijn ging met de stekker naar de haspel verderop.
‘Ik denk dat wij u wel even naar de parkeerplaats mogen brengen, mevrouw. Onze baas is de beroerdste niet,’ zei Tonio met een brede lach naar zijn leidinggevende.
De chef kon niet anders dan bevestigend knikken. ‘Fijne dag nog, mevrouw, en die plant is natuurlijk een cadeautje van de zaak.’ Hij pakte het blaadje met het koffiekopje van de tafel en liep weg.
‘Zo, zijn we weer onder elkaar. Zeg, eens Tonio, wat wilde jij net zeggen?’
‘Nou, mijn vader is ernstig ziek, heel onverwacht, ik zou wel wensen dat er iets was wat hem beter kon maken.’
Krijn legde een arm om de schouders van Tonio.
‘En u, mevrouw, wat is een groot verlangen van u?’ vroeg hij.
‘Nou eerst iets, wat helemaal niet kan: dat ik een toverfee was en een medicijn voor je vader kon toveren. En dat ik Krijn op wereldreis kon goochelen.’
Hilde lachte verlegen. ’Maar wat ik eigenlijk heel graag zou willen is, dat iedereen kracht vindt om toch iets van het leven te maken, ook als het helemaal niet goed gaat door de omstandigheden of door iets wat je plotseling overkomt.’ Ze wachtte even. ‘Snap je, daar heb ik helemaal geen 25 meter snoer voor nodig. Dat is gewoon één grote wens. Daar hebben we allemaal wat aan.’
Ze waren bij de auto van Hilde aangekomen. Krijn zette de haspel met het verlengsnoer in de kofferbak en de plant met de vruchten in de vorm van vingers aan een hand, tussen de achterbank en de stoel vóór.’
‘Kijk dan, zei hij, het verlangsnoer heeft een gevende hand getoverd. Goh, wat was dit een bijzondere ochtend. Hartelijk bedankt, mevrouw.’
Met een wuivende hand naar de jongens uit het open raam reed Hilde van de parkeerplaats af. Een verlangsnoer. Hoe verzin je het.
Emmy