Wat een leuk woord. Ik lees het op de website van het DAF Museum in Eindhoven en ik ben vertederd. Museumschatjes, lief, schattig. Ik denk meteen aan de eerste kleine Dafjes in jaren-60-kleurtjes, okergeel en olijfgroen, uitgerust met het pientere pookje, dat mensen die niet goed waren in schakelen, in staat stelde om gemotoriseerd de weg op te gaan. Mijn vader was blij met zijn gebroken witje. Hij reed ermee naar Luxemburg voor een week vakantie, trots achter het stuur van een splinternieuw wagentje, helemaal volgestouwd met kinderen. Ter plaatse verzorgde hij het vervoer van de hele kinderschaar naar het zwembad tien kilometer verderop en terug. Het Dafje gaf mogelijkheden. Die werden volop benut.
Nostalgie. Ik vertel mijn achtjarige kleindochter Sofie over vroeger. Toen had nog niet iedereen een auto voor de deur en geen mens had een mobieltje. Als je iemand wilde bellen, was er een telefooncel op de hoek van de straat. Hoewel, in sommige gezinnen hing toen al een groot zwart bakbeest aan de muur in de hal. Met een tergend langzame draaischijf en een hoorn die je na het gesprek op de haak gooide. Dat klinkt nogal heftig, vindt Sofie ook. Iedereen luisterde mee naar jouw gesprek. Een probleem als je liefje belde. Als de telefoon door het huis rinkelde, snelden zo drie vier mensen erheen, benieuwd wie er voor wie belde.
Muziek kwam uit een transistorradio of grammofoon. De naald op de 33-toerenplaat huppelde en kraakte bij elke kras. Beelden op tv waren zwart-wit en veel tinten grijs. Op de cassetterecorder nam ik de stemmen op van mijn kinderen die enthousiast vertelden over een dag aan zee. Nu ik daaraan denk, vraag ik zomaar tussendoor: ‘Sofie, jij was laatst aan zee, weet jij wat eb en vloed is?’ Waarop ze meteen reageert: ‘Ja, app, op je mobiel toch?’ Ik ben even in de war.
Nu zijn er allerlei musea en boerenschuren die inspelen op dat verlangen naar vroegere tijden. Elk dorp heeft zo zijn eigen verzamelaar en met name senioren gaan graag kijken naar zo’n verzameling. Oude voertuigen, koekblikken, trapnaaimachines, gereedschap. Weckflessen en poppenspul. Gehaakte gordijntjes, geborduurde schellekoorden, tafelkleden en gebreide borstrokken – met of zonder scapulier – met als één belangrijke overeenkomst: het is ooit allemaal gemaakt door geduldige mensen.
Tijdens ons bezoek aan zo’n ‘feest van herkenning’ pakken wij, senioren, nu regelmatig ons mobieltje om iets op te zoeken, een foto te maken of een berichtje te lezen. Eerlijk is eerlijk, we zijn er op vooruitgegaan met zijn allen. Het leven is ook voor ons in 2024 snel en efficiënt, we gaan met de tijd mee.
Mijn kleindochter kijkt me tijdens het vertellen met stijgende verbazing aan. Ze kan haast niet geloven, wat ik over vroeger vertel . Ze heeft er geen beeld bij. Maar deze oma weet raad: ‘Weet je wat? Ik neem je mee op museumtocht. We beginnen bij het DAF Museum, schatje!’
Ineke