Ik zie, ik zie

In de achterbak van de auto lag mijn kunstwerkje. Mijn vriendin Jet bekeek de steen aandachtig. Na best wel een lange tijd vroeg ze: ‘Wat is het eigenlijk?’ ‘Kijk maar eens goed, dan zie je het wel,’ drong ik aan.


‘Nou, ik kijk goed, maar zie niet wat het moet voorstellen, echt niet.’ ‘Echt niet?’ vroeg ik ongelovig. ‘Nee.’
Ik pakte de steen op en hield die rechtopstaand voor haar neus. Jet deed een nieuwe poging: ‘Ik weet nog steeds niet wat ik zou moeten zien. Of wacht, is het misschien, tja, wat zal ik zeggen, een soort konijn?’

De maanden daarvoor had ik als hobby-beeldhouwer met veel plezier aan de steen gewerkt. Mijn beeldhouwmaatjes hadden tijdens het hakken en vijlen meegeleefd en me gecomplimenteerd met het eindresultaat. Zelf was ik er ook best wel tevreden over. Toen het beeld klaar was, reed ik samen met Jet naar de beeldhouwwinkel. Daar wilde ik een gaatje in de steen laten boren en een sokkel kopen, zodat het beeld daarop kon gaan staan pronken. Dan zou mijn kunstwerk pas echt af zijn. En toen kwam Jets opmerking: ‘Is het dan misschien, tja, wat zal ik zeggen, een soort konijn?’ Die kwam binnen. Ik hapte naar adem. Vertwijfeld en verbolgen riep ik uit: ‘Nee, het is geen konijn. Hoe kom je daar nou bij? Een konijn. Nee! Het is een olifant!’ ‘Een olifant?’ vroeg Jet. En verbaasd herhaalde ze: ‘Een olifant?’
Eerlijk duurt het langst, zullen we maar zeggen, maar Jets commentaar werkte behoorlijk ontnuchterend. De eigenaar van de beeldhouwwinkel kon het niet meer goedmaken met zijn bemoedigende opmerking: ‘Natuurlijk is het een olifant, dat zie je zo.’

Gek, dat Jets opmerking zo binnenkwam. Want eigenlijk maakt het me niks uit wat iemand van mijn werkstukken vindt. Toen een andere vriendin mijn ‘stenen plant in bloempot’ zag staan, zei ze vergoelijkend: ‘Dat beeld zegt me niet zoveel, dat moet misschien nog wat groeien?’ Daar kon ik alleen maar hartelijk om lachen. Het zal ermee te maken hebben dat ik met het creëren van de olifant nou eens een keer van tevoren heel duidelijk wist wat het ging worden. Geen twijfel, niet uitproberen wat de mogelijkheden van de steen zijn, geen abstracte vorm. Nee, gewoon meteen aan de slag met de geslurfde dikhuid. Ik had het resultaat precies voor ogen. Het werd een creatieve en versimpelde versie van een olifant. Geen staand dier, maar een vooraanzicht: je ziet de kop met slurf en de oren. Althans, het is volgens mij in ieder geval duidelijk een kop en iets met een slurf; al is de slurf heel misschien een klein beetje uit proportie. En al werkt de gemêleerd bruine kleur – die misschien eerder de kleur van een konijn is – ook niet echt mee. Kleinigheidjes hou je toch. Maar het resultaat is overduidelijk: een olifant.

Eenmaal thuis kreeg het ‘soort konijn’ een mooi plekje in de woonkamer. Aan het beeld kleeft nu dit verhaal. Vreemd en spijtig genoeg heeft Jets oordeel al wat bijval gekregen: ‘Ik zie, ik zie … en dan komt er iets vaags. Standaard eindigt het met: ‘Een olifant? Hè, een olifant? Nee die zie ik er niet in.’
Ik ga intussen gewoon lekker door met beeldhouwen.

Elli