De vakantiebestemming van deze zomer is uiteindelijk gekozen. Toeren langs de kusten en kliffen van Bretagne. We willen de koele zeewind van de Atlantische Oceaan op onze huid voelen en het zout proeven op onze lippen.
Verlangde ik terug naar het Bretagne van weleer? De streek in het westen van Frankrijk waar ik in de tachtiger jaren rondzwierf met een vriendin. Na onze treinreis tot Parijs trokken we vooral liftend verder naar het meest westelijke puntje van het land in de buurt van Brest. We voelden ons vrij. We waren eigen baas over de tijd. Het werden zorgeloze weken vol nieuwe ervaringen.

Slapen deden we in jeugdherbergen en soms vonden we onderdak bij leeftijdsgenoten, die we troffen bij een kampvuur op het strand. Als jonge twintigers waren we voor het eerst in het buitenland zonder ouders. Mijn studie had ik achter de rug en ik was al goed gewend op de school waar ik mijn eerste baan had. De toekomst lag voor me als een onbeschreven blad.
Jaren na die eerste buitenlandse vakantie las ik het boek ‘Les vaisseaux du coeur’, van Benoîte Groult. In Nederland verscheen het in 1990 met de titel: ‘Zout op mijn huid’. Het werd meteen een bestseller en wordt nog steeds gelezen. Het verhaal gaat over George, een intellectuele Parisienne. Zij ontmoet Gauvain, een wat oudere Bretonse visser. Beiden zijn getrouwd, maar niet met elkaar. Hun ontmoeting leidt tot een levenslange hartstochtelijke verhouding. Het hele boek is een ode aan de liefde.
Kort geleden las ik de roman opnieuw en werd getroffen door het motto in het boek. Het is een uitspraak van de Poolse psychologe Hélène Deutsch: ‘Eenzaam is degene die voor niemand nummer één is’. Woorden die hard bij me binnen kwamen. Ik dacht terug aan mijn eigen ervaringen en voelde weer de pijn waarmee ik toen moest leven.

Weer terug in Bretagne zie ik de enorme variatie in het landschap. De ontmoeting tussen water en land verrast me keer op keer. De kliffen en rotskusten, in bruinrode tinten, tekenen zich scherp af tegen een blauw-groene zee. Ik heb de tweehonderd treden van een vuurtoren beklommen om het schitterende uitzicht te bewonderen. Dat ik uitgeput boven kwam deerde me niet. Ook komen we aan kusten met vlakke zandstranden. Begroeide duinen geven daar beschutting tegen de frisse wind. Op zo’n plek trek ik op een keer mijn schoenen uit en loop met opgerolde broekspijpen het koude water in. Geen zwempartij voor mij. Sommige baaien zijn moerassig en grijsachtig van kleur. Het blauw van de zee is daar ver te zoeken. In de vele havens is er volop bedrijvigheid van vissers en zeilers. Stoere mannen met vaak een rossige baard en een bos krullen. In hun stevige armen zal menig vrouw zich geborgen voelen. Ik moet dan aan Gauvain denken, uit het boek.
Vaak genieten we van koffie of een biertje op een terras en steeds weer kijken we uit over het water. Groot liefhebber ben ik geworden van Kir Breton. Een aperitief met een scheutje fraise liqueur aangevuld met een Cidre Breton brut. Natuurlijk eten we de plaatselijke lekkernijen die de zee hier brengt. Er staan volop visgerechten op het menu zoals rogvleugel, mosselen en sardines. Het eten van oesters laat ik graag aan mijn partner over die liefhebber is. Doe mij maar een bezoekje aan een plaatselijke crêperie. Daar smul ik van de vele dunne pannenkoekjes met zoete of hartige vulling.
In bijna iedere stad treffen we een maritiem museum dat de moeite waard is. De vele musea vertellen ons interessante wetenswaardigheden over deze streek, die nog zoveel Keltische invloeden heeft bewaard. We verbazen ons soms over de wel twintig meter hoge menhirs van duizenden jaren oud. Hoe ze daar terecht zijn gekomen, blijft een raadsel.
Overal waar we komen ervaar ik de levendigheid, bedrijvigheid en de toegankelijkheid van de Bretonse bevolking.
Bretagne, wat heb je me veel gegeven. Je natuur, je water en het vuur van je bewoners. Ik zal altijd van je blijven houden.

Maar wat een geluk om deze prachtige tocht te kunnen maken met mijn eigen reisgenoot, die er iedere dag weer voor me is.
Nelleke