Getikt

Tik, tik, tik, met mijn mes tik ik zachtjes tegen mijn eitje, warm uit de pan. Zondag. Er hangt een serene rust aan de ontbijttafel. Tik, tik en dan … rats! Onthoofd. Lekker, mijn eitje is precies zoals ik het wil, een beetje zacht en smeuïg van binnen, niet droog en stevig maar romig met een snufje zout en peper, heerlijk om op te lepelen. Ik laat het eerste hapje ei even op mijn tong liggen om nog even van de zachtheid te genieten en dan glijdt het rustig weg. 

Ik kijk naar de vorm van het ei. Een natuurlijke ovale vorm – nu gehavend door mijn brute kracht – waaraan mijn eierdopje precies is aangepast. Iemand heeft dat zo bedacht. Het ei blijft er mooi rechtop in staan en mijn speciale lepeltje maakt het ei-ritueel van de zondagochtend helemaal af. 

Vorm en functie. Goed dat er mensen zijn die daarover nadenken. Het lijkt zoiets alledaags. Geweldig dat er op die manier door de mensheid al veel uitvindingen zijn gedaan die ons leven gemakkelijker maken. En die ons laten nadenken over de grondstoffen van onze aarde. De jeugd wordt ermee opgevoed. In de schooltijd wordt hun geleerd dat materialen om producten van te maken niet eindeloos voorradig zijn. 


Er moet in onze wegwerpmaatschappij goed over worden nagedacht wat en hoe we spullen gebruiken met het oog op de toekomst. Hergebruiken bijvoorbeeld of recyclen. 

Om meer te weten te komen over nieuwe vormen en vondsten bezoek ik af en toe een expositie met producten van jonge mensen, die zich hebben verdiept in de wereld van design. Ze hebben goed nagedacht over alledaagse maar ook bijzondere toepassingen. Zo maakte een vrouw op haar weefgetouw driedimensionale stoffen met draden in zich herhalende patronen. Fantastisch om te zien, maar het verhaal is nog veel mooier. Voor deze volumineuze wonderlijke stoffen kon je allerlei toepassingen bedenken. Wandbekleding, meubels, hoezen voor autostoelen. Het enthousiasme waarmee de bedenkster vertelde, ik werd er blij van. In de toekomst kun je er zelfs mee bouwen. Bouwen met textieldraden. Naar wens in vrolijke warme kleuren. Hoe verzin je het? 

Geweldige kunstwerken zijn het. Voelen mag ook. Aaien. Feit is dat de stoffen heerlijk warm aanvoelen – ze worden al op wanden van te kille ruimtes geplakt. Zo bezorgen ze je een ‘warme jas’. Fijn idee, een warme jas. Dat is precies wat we nodig hebben in tijden van oorlog en slecht nieuws. In tijden van kou en kilte.


Maar doe er dan ook maar een muts bij. Zo’n extra dikke wollen muts met een grote rand die je naar behoefte helemaal over je ogen en oren kunt trekken. Om even niks te zien en te horen. Om even in je eigen rustige vredige wereld te zijn.

Mijn eitje is bijna op. Het laatste hapje. Ik bewonder nog even het eierdopje dat zelfs nu nog bijzonder van vorm en materiaal is en ik probeer te bedenken wat ik met de overgebleven eierschaal zou kunnen doen. Het eenvoudige ei-ritueel heeft mij aan het denken gezet. Helaas ben ik niet zo goed in design.

Het enige dat in me opkomt is dat niet alleen gekookte eitjes, maar vooral de uitgekookte machthebbers van onze tijd wat mij betreft getikt zijn. 

Waar kunnen wij mensen de draad weer oppakken?

Ineke