Lofzang op papier

Wat zou ik moeten zonder papier? Op een e-reader, tablet, telefoon of laptop woorden en zinnen schrijven en lezen lukt me best. Maar het voelt als tweede keus. Geef mij maar papier. ‘Papier hier’, schiet door mijn hoofd. Een fijne herinnering aan de Efteling samen met mijn moeder en mijn zoon.

Bladeren door een krant, een boek of een naslagwerk is genieten voor mij.  Mijn vingers hebben houvast, mijn ogen kunnen dwalen over de tekst en mijn neus snuift die specifieke geur op van papier en drukinkt. Nieuwe boeken ruiken anders dan de oudjes die ik heb geërfd van mijn ouders of op tweedehandsmarkten heb gekocht. Hoe zintuiglijk en dichtbij voelt het om met papier bezig te zijn en hoe zakelijk en afstandelijk is dat met de moderne apparaten.

Bij het opruimen van mijn boekenkast vond ik een plakboek vol met briefjes en foto’s. Het komt uit de tijd dat ik als juf begon in de eerste klas van een dorpse lagere school. Iedere dag een vol klaslokaal met jongetjes van zes en zeven jaar oud. Als mijn leerlingen ‘s morgens binnenkwamen, kreeg ik regelmatig briefjes in mijn hand geduwd. Soms gaf een ouder zusje of broertje mij wat. Ouders hadden mij iets te vertellen over het wel en wee van hun kroost. Het bood me ook een mooi inkijkje in het gezin en het milieu waarin de kinderen opgroeiden. 


Jufvrouw, Hans heeft de verkeerde laarzen aan, zijn naam staat erin. Zijn handen zijn nog al vies, ik krijg ze verder niet schoon, hij heeft gisteren met Martien weer eens wat uitgehaald. R. de Wit

Lieve Juffrouw,
Hans komt in de klas goed leren. Hij was vanmorgen niet uit te houden. Hij wou vanmorgen zo dol graag naar school. Hij danste en sprong maar steeds de kamer rond. Mevrouw van Duin

Juffrouw, onze jongens zijn vandaag niet op school gekomen vanwege de gladheid. Ik moest ze zelf brengen en daar was mijn durf niet groot genoeg voor. Hopelijk neemt u het mij niet kwalijk. Mevrouw de Rooy

Heel regelmatig kreeg ik te lezen: We hebben ons eigen verslapen. …. kan er niets aan doen. Gegroet juffrouw

Ik kreeg heel wat verschillende soorten papier. Soms chique briefpapier met  vulpen beschreven in een sierlijk handschrift, dan weer een rafelig blaadje dat gehaast uit een schrift was gescheurd. Ook weleens een restant van een boodschappenbriefje waarop een vette vingerafdruk was achtergebleven.  

Om die baan als onderwijzeres te krijgen, had ik mijn eerste sollicitatiebrief geschreven, op goed papier en met een mooie pen. Een week later kreeg ik  een uitnodiging om op gesprek te komen op de pastorie. Mijnheer pastoor liet weten graag met mij kennis te willen maken. Samen met de hoofdonderwijzer en een van de leerkrachten voelde hij mij stevig aan de tand over mijn wekelijkse kerkbezoek, mijn godsdienstdiploma en het gezin waarin ik opgroeide. Ik zag mijnheer pastoor fijntjes glimlachen toen ik trots vertelde dat mijn vader al jaren lid was van het kerkkoor in onze eigen parochie. Na enkele dagen kwam het heuglijke nieuws. Ze wilden mij graag een aanstelling geven als onderwijzeres van de eerste klas van de jongensschool. Ik kreeg vijfendertig jongetjes onder mijn hoede.

Het werd een geweldig jaar. Ook in mijn lessen speelde papier een grote rol. Zowel bij lezen, rekenen als schrijven konden we niet zonder. De tekenvellen waren niet aan te slepen en in de handenarbeidles knutselden we met vouwblaadjes en karton. De kinderen waren dol op de sprookjesboeken waar ik iedere dag een stuk uit voorlas.

Zelfs in de muziekles hadden we papier nodig.  Op een doorzichtig velletje trokken de leerlingen de lijnen van een notenbalk over. Daarna mochten ze de noten erop tekenen, naar het voorbeeld op het bord. Bij dit inspannende werkje was het muisstil in de klas. Maar het zingen was uitbundig en wat hadden we samen veel plezier.  

Papier, ik kan niet zonder.

Nelleke