Ze is toe aan een aardige nieuwe man. Een frisse relatie. Een levensmaatje wellicht. Ze staat midden in het leven, is actief, heeft leuke hobby’s. Ze heeft een goed gevoel voor humor, gezellige buren en fijne vriendschappen. Maar ze mist iets. Ze mist mannelijk gezelschap.
Op weer zo’n avond – alleen op de bank – trekt ze opnieuw de stoute schoenen aan. Niet om buiten de deur op zoek te gaan, zeker niet, in de buurt kent ze iedereen en iedereen kent haar. In haar eigen woonplaats een nieuw maatje zoeken wil ze echt niet. Wat zullen de mensen ervan zeggen? Zij ineens met die en die! Hoezo? Dus zoekt ze al een week of wat haar heil op dating sites. Dat is lekker anoniem.
De reacties die ze krijgt zijn ook deze keer bepaald niet wat ze in haar onschuld had verwacht. Wat een ranzige wereld. Wat een dubieuze voorstellen komen er voorbij. Als ze boos en verdrietig rond half twaalf ‘s avonds haar laptop wil dichtklappen, stelt ze onverschillig nog wat zoekinstellingen bij. Dan maar wat verder weg, dan maar wat minder oud. En warempel, ineens verschijnt er volkomen onverwacht een aardige man op haar scherm. ‘Hee’ typt ze snel, ‘ben jij nog niet naar bed?’ ‘Nee, ik zit op de rand.’ ‘Op de rand van je bed? Dus je ligt er nog niet in. Leuk dat we nog even kunnen chatten. Maar vertel, ik ben benieuwd, wat zoek jij in een vrouw?’ ‘Ja, wat zoek ik, een aantrekkelijke knappe hoogblonde dame, ze loopt op hakjes, draagt een kort rokje, een mooi lijntje.’ ‘Stop maar, grapje zeker? Ik ben in elk geval niet blond en niet echt knap, geen slank lijntje, nee, een maatje meer eerlijk gezegd. Dus van die tijgerprintrokjes, no way. En hakjes, aan-me-nooit-nie.’ Terwijl ze denkt, ik zal maar niks vertellen over mijn steunzolen.

De klik is er, dat voelen ze alle twee. Voor ze het weten is er een uur voorbij. ‘Morgen weer even chatten?’ ‘Ja goed, truste.’ De volgende dag kan ze bijna niet wachten om de kennismaking te vervolgen. Eindelijk is het avond, de afgesproken tijd. Ze blijft maar vragen stellen en het valt haar op dat hij erg langzaam typt. Oh, wat moet ze telkens lang wachten op zijn antwoord. Niet te doen. ‘Zullen we gewoon bellen?’ ‘Ja, goed idee.’ ‘Wacht, dan pak ik er een lekkere borrel bij, ik ga nooit vroeg naar bed. Jij?’ ‘Uhh, nee, hee, gezellig dat ik je aan de lijn heb en je stem nu hoor. In welke omgeving woon jij ook alweer?’
De volgende dag, vroeg in de middag, staat er iemand aan haar voordeur. Ze doet open en daar glinsteren een paar grijsblauwe pretogen boven een enorm boeket. ‘Je kunt kiezen, ik geef je de bloemen hier aan de deur en ik ben weer weg of ….’ ‘Oh jee, dit had ik niet verwacht, maar kom binnen.’
Ze praten over van alles en nog wat, alsof ze elkaar al jaren kennen, en maken er een gezellige middag van. Zij: ‘Hou jij van bloemkool?’ Hij: ‘Nee, mij te gezond. Liever een groot stuk vlees.’ Er valt veel te ontdekken. Als het al wat later in de avond is vraagt ze hem: ‘Wil jij een wijntje? Sinds mijn Jan is overleden heb ik nooit meer wijn gedronken, alleen maar een stevige borrel. In mijn eentje wijn drinken, niks aan, dat wil ik niet.’

‘Nou, ik wil best een wijntje met je drinken, maar je weet wat de consequentie is.’ Verbaasd kijkt ze hem aan. ‘En?’ ‘Dat ik niet meer naar huis kan rijden natuurlijk,’ zegt hij olijk. Ze denkt even na. ‘Dan blijf je toch hier slapen? Of nee, probleem, je hebt geen tandenborstel.’ Hij staat op om in de richting van de deur te lopen. ‘Hè, wacht even,’ roept ze hem na, ‘je wilt toch niet zeggen dat je tandenborstel in je auto ligt?’ Ze lacht terwijl ze denkt, wij tweeën, wij worden samen weer gelukkig. Ik voel het, ik weet het.
Ineke
