Recht breien

Klaartje zat weer in het kleine hokje onder de lessenaar van de non. De zuster had haar lange rokken over het hoofd van het kleine meisje gedrapeerd. Klaartje stikte bijna, maar verroerde zich niet.
Ze had toch straf verdiend? Ze verprutste haar breiwerk keer op keer. De zuster had maar werk met haar. Dan weer een steek ophalen en dan weer averechts rechts breien of een heel stuk uithalen.

Dan begon het weer van vóór af aan met die klamme handen van haar.
En mama zei het ook altijd:
‘Je zult dat hok wel verdiend hebben. Doe dan ook eens je best!’

Het hielp dus niks als ze aan iemand vertelde dat ze zo bang was op dat plekje tussen de gespreide benen van de non. Niemand verloste haar van die scherpe, vreemde geur.

De andere meisjes lachten haar uit als ze aan het einde van de les met een rood hoofd onder de lessenaar uit kroop.
‘Klaartje is het lievelingetje van de zuster!’ joelden de meisjes op de speelplaats. Wel tien keer.

Kon ik maar breien, dacht Klaartje. Ik wil dit niet. Het is vies. Het stinkt. Ik stik.

Maar het ergste vond Klaartje nog de ogen van de zuster als ze Klaartje moest laten gaan als de bel ging. Ze dreven, leek het wel en de zuster had dan bijna net zo’n rode kleur als Klaartje.
Wat wilde de zuster toch van haar?

Emmy