Voor u, alstublieft

Daar sta ik dan met mijn zelfgebakken taart. Het was niet gemakkelijk. Veel keukenattributen had ik niet in huis. Om nog maar te zwijgen van de ingrediënten die in dit Italiaanse recept stonden.

Wat bakprestaties betreft heb ik het nooit ver gebracht. Mijn moeder heeft wel alle moeite gedaan om mij haar kook- en bakkunsten bij te brengen. ‘Je gezin verdient iedere dag een voedzame en gevarieerde maaltijd. Dan ben je een goede huisvrouw en een liefdevolle moeder.’ Mijn vader stond voor in de rij. Het waren toch vaak zijn lievelingskostjes die op tafel kwamen. Na een lange werkdag met vooral veel hoofdwerk had hij lijfelijke compensatie nodig, vond mijn moeder. ‘De liefde van de man gaat door de maag,’ hield ze mijn zus en mij voor. 

Daar sta ik dan met mijn appeltaart voor het huis van mijn aanstaande schoonmoeder. Alberto had mij verzekerd dat ik geen betere indruk kon maken dan door iets voor haar te bakken. Dus had ik ermee ingestemd en was aan het bakken gegaan.


Bladerend door het Italiaanse kookboek fantaseerde ik over zijn moeder. Had zij het slanke en verleidelijke figuur van de foto op de omslag? Of was zij een pronte vrouw met volle boezem en dito heupen die ik kende uit la Dolce Vita?

Alberto, zijn leven lang vertroeteld met de meest fantastische pasta’s, visschotels en zoete lekkernijen, had me ervan overtuigd dat ik met deze appeltaart zijn moeders hart zou veroveren en dat la Mamma  met zijn keuze voor mij zou instemmen. Ik had al begrepen dat in deze cultuur de mamma niet alleen de baas is in de keuken, maar ook probeert het liefdesleven van haar zoon te regisseren. Dus alle reden om mijn best te doen.

Bij de voordeur sta ik wat te treuzelen. De bel heb ik allang gezien maar ik stel het aanraken nog even uit. Ik loop achterwaarts het stoepje af om het huis van een afstandje nog eens te bekijken. Dat had ik niet moeten doen. Een fragiel hakje van mijn nieuwe pumps blijft hangen tussen twee tegels. Balancerend op één been houd ik de taartdoos in balans maar smak zelf tegen het tuinhekje aan. Verder dan: ‘Au, au, Alberto,’ kom ik niet. Maar dat is voldoende want de voordeur gaat open en daar staan mijn geliefde en zijn moeder. Ik steek mijn armen met de appeltaart naar hen uit. Vanuit mijn onderdanige positie tover ik mijn warmste stem te voorschijn: Per te, per favore.’ Haar glimlach is groots en de handen van Alberto zijn zacht als hij mij verlost van mijn taart en mij redt uit deze onelegante houding. ‘Wat een impressione fantastico,’ fluistert hij in mijn oor.

Nelleke