Waar ben ik meer thuis dan in mijn eigen huis?
Hoe voel ik me thuis tussen die opgestapelde stenen, achter die deuren en ramen met uitzicht op de tuin?
Is dat grote huis mijn thuis?
Geeft die haard in die schouw me de warmte waar ik zo’n behoefte aan heb?
Is die keuken de ware plek om mijn eigen boontjes te doppen en een kooltje te stoven?
Word ik gevoed aan die grote, lange tafel?
Is er voorraad genoeg in de kelder?
Voert die trap mij naar boven of naar beneden?
Is dat bed dat gerieflijke plekje om ruimte te geven aan mijn dromen?
Is daar mijn bedding om te rusten en te herstellen?
De zolder, is dat de juiste plaats voor opslag van dozen vol ‘vroeger’?
Was vroeger, wat ik toen mijn huis noemde, meer thuis?
Zou ik daar nog thuis kunnen horen?
Ik zou er nu immers feitelijk meer nog alleen zijn, dan toen?
Is het waar dat je lichaam het huis van je ziel is, zoals men wel zegt?
Is het dan ook waar dat ik me overal thuis kan voelen, waar ik ook ga,
waar ik ook sta?
Ben ik dan waar ik wezen wil: thuis?
Kan ik dan zielsveel houden van mijn plekje op aarde?
Kan ik dan ieder die bij mij thuiskomt met open armen ontvangen?
Is thuis zo in mij?
Emmy