Auteur: Mieko Kawakami
Uitgeverij: Kodansha Ltd 2011
Nederlandse vertaling: Maria Smolders, Wereldbibliotheek 2024
‘In de nacht ben je alleen met jezelf,’ zegt Fuyuko Irie.

Twee vrouwen, Fuyuko Irie en Hijiri Ishikawa, spelen belangrijke rollen in deze roman. De enige man, die we beter leren kennen, is Mitsutsuka. En voor mij is er nog een personage: de nacht.
De nacht is van Fuyuko zelf. Zij kan die invullen op haar manier. Dromen over wat er nooit is geweest en misschien ook nooit zal komen. Terugkijken op haar ervaringen als middelbare scholier en jonge vrouw. In de nacht voelt ze zich veilig en mag ze er zijn. Dan wordt ze gezien. Wat er ‘s nachts gebeurt, daar hoeft de buitenwereld niets van te merken en niets van te weten. Wat in het ‘licht’ onuitgesproken blijft, komt terug in haar nacht.
Wat ik lees, roept bij mij koude rillingen op en weerzin. Toch laat het verhaal mij niet los en kan ik het boek niet wegleggen. Ik blijf lezen over de afstandelijke cultuur waarin de hoofdpersoon Fuyuko leeft; over de geheimen die zij met zich meedraagt en haar onvermogen om relaties op te bouwen waarin gevoel een rol mag spelen.
Fuyuko werkt als persklaarmaker, freelance redacteur, voor een uitgeverij. Een baan die ze binnenshuis kan uitvoeren en waarvoor sociale contacten sporadisch nodig zijn. Haar directe opdrachtgever is Hijiri Ishikawa. Hijiri leeft in een voor Fuyuko totaal onbekende wereld. Mooie en vooral dure kleding en schoenen met hoge hakken zijn belangrijk voor haar. Hijiri is een vrouw die met mannen omgaat tot ze er genoeg van heeft en hen dan gewoon dropt voor de volgende sex-date. Beide vrouwen wonen in de wereldstad Tokio, een stad waar de zomers ondraaglijk warm zijn. Heel lang is hun contact zakelijk en rationeel. Later, als ze beiden hun masker en vermomming laten vallen, komen ze nader tot elkaar.
De kennismaking met de oudere man Mitsutsuka verandert het eentonige leven van Fuyuko. De ontmoetingen met hem in het café krijgen steeds meer betekenis voor haar. Ze ziet ernaar uit. Vaak zitten ze zwijgzaam met koffie tegenover elkaar. Maar soms praten ze. Hij vertelt haar over de betekenis van ‘licht’ op de aarde en in het heelal. Hij zegt dat hij leraar natuurkunde is en in hun gesprekken verbreedt hij letterlijk haar zicht op de wereld. Thuis bestudeert ze het boek dat hij haar op een dag geeft over dit natuurkundig verschijnsel. Ze begrijpt weinig van het onderwerp maar ziet het als een mogelijkheid om contact te hebben tijdens hun samenzijn. Haar teleurstelling is groot, als ook deze man zijn geheimen blijkt te hebben. Hij verdwijnt voorgoed uit haar leven.
Het boek pakt me beet en houdt me in zijn greep tot ik de laatste bladzijde omsla. Kawakami laat me door haar schrijfstijl intens meeleven met de ervaringen van Fuyuko. Ik voel de eenzaamheid in haar bestaan en het onvermogen om haar gevoel te benoemen. Ook de intense hitte in Tokio in de zomerperiode is zo beeldend beschreven, dat ik die zelf voel. De natuur, de weersomstandigheden en de stad vervullen een belangrijke functie in deze roman.

Maria Smolders, de vertaalster, heeft zelf jaren in Japan gewoond en kan hierdoor de sfeer van het land goed treffen met de juiste woorden. Daarmee krijgen wij als lezers meer inzicht in het leven daar. Maria Smolders vertaalde eerder Japanse boeken, zoals ‘Het meisje dat ik achterliet’ geschreven door Shusaku Endó.
De schrijfster Mieko Kawakami brak internationaal door met ‘Borsten en eitjes’ en werd door The New York Times bestempeld als een ‘feministisch icoon’.
Nelleke