een kleine roman van schrijfster Tomoka Shibasaki.
De laatste bewoners van een afgeschreven woonblok in een wijk in Tokio ondergaan hun aanstaande vertrek lijdzaam, maar beleven in hun verstilde bestaan de natuur en de gebouwen intenser dan ooit.
Het verhaal dat een periode beslaat van een lente tot een volgende lente, leert mij dat ieder land en iedere cultuur zijn bijzondere eigenheid heeft. In Japan is de bouwstijl en inrichting van huizen sober en koel. De personages in dit boek leven zoals ze wonen: met weinig kleur, weinig emoties en men lijkt minder gehecht aan de omgeving. Zijn er werkelijk weinig emoties in hun bestaan of kunnen en mogen zij die niet tonen? Het antwoord op die vraag heb ik in dit boek niet echt gevonden. Zelfs tussen familieleden is er weinig medeleven en een zekere mate van afstandelijkheid. Het boek gaat over thema’s als de tijd, verlies, verbinding of juist het gebrek daaraan. Ook de dood van mensen en dieren zijn onderwerpen die regelmatig terugkeren.
Verheugd was ik om te lezen, dat de natuur zo’n belangrijke rol speelt in dit verhaal. Het verbindt de bewoners met elkaar en met hun leefomgeving. Zeker de tuin van het geheimzinnige blauwe huis speelt hierin een hoofdrol. Deze woning vormt een lichtpuntje in het boek van Shibasaki. Het is een plek waar vreugde een kans krijgt. Het fotoboek van vroegere bewoners waarover zij schrijft, geeft een letterlijke inkijk en vormt een rode draad in haar boek.
Wie niet zo thuis is in de Chinese en Japanse tekens van de dierenriem zal zich verbazen over de namen van de appartementen: zwijn, draak, slang …. Vertellen deze dieren ons iets over de mensen die daarin wonen?
De taal en stijl van Tomoka zijn beeldend en ingetogen. Er zijn veel natuurbeschrijvingen van bomen, bloemen en diertjes. Het is een zintuiglijk boek met geuren en kleuren.
Het boek laat me achter met veel vragen. De stijl bekoort me. Een reden om meer te gaan lezen van Japanse schrijvers. De boeken van Haruki Murakami en
‘Het meisje dat ik achterliet’ van Shusaku Endo in de vertaling van Maria Smolders, waren voor mij smaakmakers.
Nelleke