De kracht van het woord

In het voorbijgaan hoor ik het haar tegen haar zoon zeggen. De jongen had een probleem bij het klussen en besprak dit met haar. Haar antwoord kwam intens bij me binnen en ik heb het nooit meer los kunnen laten. Het werd een basisgezegde bij de opvoeding van mijn eigen kinderen.

Wat heeft me nu zo geraakt? En waarom gebruik ik deze zin nog steeds? Ik denk dat ik de liefdevolle kracht van de woorden voelde. ‘Dat lukt jou, jongen.’ Dat was het antwoord van de moeder op het probleem van haar zoon. Met die korte zin geeft zij aan in hem te geloven en van hem te houden. Een boost van zelfvertrouwen geeft ze hem ermee. Ook bemoediging: je vindt er wel iets op, ga zo door, het komt goed.

De bewuste zin is zo in mijn leven verweven geraakt dat ik me er niet eens meer bewust van was, totdat mijn dochter tegen me zei: ‘Mam, dat zeg jij altijd.’
Zij is nu zelf moeder van een prachtig zoontje, ons eerste kleinkind. Wat geweldig om te ervaren dat mijn kind nu een kind heeft. Zij heeft nu haar eigen gezin. Prachtig om te zien hoe de jonge ouders zich liefdevol over hun kind ontfermen.
Ook de gesprekken met mijn dochter en met haar partner worden anders. Er is ineens veel belangstelling voor haar eigen babyboek dat jaren onaangeroerd in de kast lag. We leggen foto’s naast elkaar en proberen gelijkenissen te ontdekken. En mijn verhalen over haar kindertijd worden opeens interessanter.

Ik heb de neiging om allerlei adviezen te geven en te gaan vertellen hoe ik het vroeger allemaal aanpakte. Dat moet ik niet doen, heb ik al gehoord van andere, meer ervaren oma’s. Ik mag vanaf de zijlijn meekijken. Dat niet alleen. Er komen vragen over alles wat zij als prille moeder tegenkomt. Ik vind het heerlijk als ik kan helpen.


Rond de derde dag na de geboorte kreeg ik een telefoontje of ik een witte kool wilde kopen en even langs kon brengen. ‘Ja hoor, komt voor elkaar.’ Blij met de reden om dat kleine manneke weer eens te gaan knuffelen.

Een paar dagen later, toen we weer op bezoek waren, en ik terloops vroeg of de witte kool gesmaakt had, begon ze te lachen. ‘Die was niet om op te eten! Het blad van de kool was om op mijn borsten te leggen zodat ik minder last van stuwingen had.’ We hebben er samen hartelijk om gelachen. Dat had ik nog nooit gehoord, maar gelukkig is er een natuurlijke oplossing voor een dergelijk ongemak.

Als mijn dochter zich hardop afvraagt of ze het wel goed doet en hoe ze nu kan weten wat haar kindje nodig heeft en op welk moment, kan ik haar alleen zeggen om op haar gevoel te vertrouwen.
‘Dat lukt jou, meisje.’ 
‘Ja,’ zegt ze, ‘dat zeg jij altijd.’

Ik vertel haar dat ik mijn schoonmoeder dit zinnetje vele jaren geleden heb horen zeggen tegen haar vader. En dat ik hoop dat zij dat vertrouwen ook kan doorgeven aan haar kind.

Willemien