Zomerochtend

Vanmorgen ben ik om 6 uur opgestaan om de ramen en deuren tegenover elkaar open te zetten, waardoor de koele ochtendlucht het huis kan binnenstromen. Terwijl ik wat de tuin in staar en geniet van de zachte frisheid die ik langs mijn armen voel strijken, zie ik me in een ver en tegelijk dichtbij verleden naast mijn vader op het terras zitten van ons huis.

Mijn vader zit op een laag, houten klapstoeltje met een sigaret in de ene en een kopje koffie in de andere hand en ik zit naast hem op zo’n zelfde stoeltje. Er gebeurt eigenlijk niets; ik kan me geen gesprek meer herinneren, ook niet wat we zagen of waarnaar we keken; alleen maar dat genoeglijke naast elkaar zitten. Dat beeld neem ik al m’n hele leven mee en op deze stille zomerochtend komt het boven drijven en zie ik ze daar zitten: mijn vader en dat kleine meisje van 5 jaar dat geen flauw idee had dat ze 64 jaar later dat moment nog zo levendig voor zich zou zien.

Margreet