‘Dorien!’ Zijn stem klonk hard en streng. Er zit ruzie in die toon, dacht ik. Ik tuimelde mijn omgewoelde bed uit. Zo goed en zo kwaad als het ging, stommelde ik op pantyvoeten de trap af, steunzoekend aan de wand en de leuning. Mijn knieën knikten. Ik kwam de huiskamer in, toen net de Radetzkymars werd ingezet, de feestelijke finale van het Nieuwjaarsconcert. Kwam me bekend voor. Mijn vader stond met zijn armen over elkaar midden in de kamer. Mijn moeder zat kleintjes in haar fauteuiltje bij de houtkachel.
‘Kun jij ons misschien even uitleggen wat er is gebeurd? Ik kan het wel zo ongeveer raden als ik de troep in de badkamer zie, maar ik hoor het graag uit jouw mond.’
‘Wat stink je, trouwens. Ga er maar bij zitten,’ zei mijn moeder, ‘want volgens mij kan je niet op je benen staan.’
Ik stotterde dat er niks gebeurd was. ‘Alleen een beetje laat geworden.’
‘En hoe werd het zo laat? Met wie was je? Waar zaten jullie?’ Het kruisverhoor was begonnen.
Ik trok rillerig mijn nachthemd om me heen. Nu pas zag ik dat ik dat over mijn bovenkleding had aangetrokken. Wat was er gebeurd? Ik wist het zelf nauwelijks. Tevergeefs opende ik mijn droge mond. Geluid kwam er niet.
‘Nou, komt er nog wat van?’
‘Twas hatsikke leuk.’ Mijn karakteristiek rollende R was zoekgeraakt en ook andere letters van het alfabet lieten het afweten.
‘Wil je even meelopen naar boven?’ Mijn vader trok me aan een hand omhoog. Voor hem uit moest ik de trap op. Het was één grote puinhoop in mijn douche. Links en rechts grote stapels handdoeken. Er kwam een vreselijke stank vanaf. Ik sloeg een hand voor mijn mond. Ja, ik wist het weer. Ik had verschrikkelijk staan kotsen. Het hield maar niet op. Heen en weer struikelend tussen de wastafel en de toiletpot had ik handdoeken gebruikt om mijn braaksel in op te vangen. Ik gaf net zo lang over tot er niks meer over te geven was.
Nachthemd aan en slapen, had ik gedacht.
In mijn roes was de wereld vergaan. De aardbol tolde om zijn as en ik hoorde weer de stem van Ronald die mij uitmaakte voor alles wat mooi en lelijk was, omdat ik stond te zoenen met Stefan. Stefan? Wat moest ik met Stefan?
We hadden met een grote groep vrienden eindeloos zitten bomen over alle schokkende gebeurtenissen van het afgelopen jaar. De commentaren waren niet zuinig aan het adres van Rutte en Ursula. We dachten heel verschillend over de grootindustrie, klimaatproblemen, de verkiezingsuitslag, de oorlogen vlak naast de deur. Het was veel geweest. Voor mijn geestesoog had ik het einde van de wereld beleefd. Hadden wij nog toekomst? Bij de champagne om twaalf uur had ik de dansvloer gezocht, eerst samen met Ronald en later had ik in mijn eentje al mijn woede en frustratie eruit gestampt.
‘Tietekont, tietekont, tietekontkontkont, ‘ had ik gierend gezongen. ‘Beelzebub has put a devil a side for me, Mama mia, mama mia let me go.’
Het glas in mijn hand was door bereidwillige handen steeds weer bijgevuld. Wijn, cocktails, pure gin, wat er zoal voorbijkwam, ik proefde geen verschil meer.
‘Dorientje toch,’ zei mijn vader. Hij nam mij stinkend en wel in zijn armen. ‘Ronald belde vanmorgen en vertelde dat hij een taxi voor je had gebeld om je hier vanmorgen in alle vroegte af te leveren. Hij zei dat je je ernstig had misdragen en dat hij daar tabak van heeft. De lafaard laat je de groeten doen.’
Hij zuchtte.
‘Kom, ik laat beneden een bad voor je vollopen. Spoel het maar allemaal van je af. Wij ruimen de rotzooi hier straks wel op. Enne … vraag je sleutel aan Ronald terug.’
Ik liet me door papa meevoeren naar hun badkamer beneden. Mama had het bad al gevuld. Het warme water en het heerlijk geurende sop brachten mij weer bij kennis. ‘De lafaard doet je de groeten,’ had mijn vader gezegd.
Zo snel ben ik niet klein te krijgen, jongetje. Als je het zo wilt, dan krijg je het zo.
‘Al is de wereld de laatste vierentwintig uur al een paar keer vergaan: Gelukkig Nieuwjaar’, wenste ik mezelf toe.
Emmy