Een keer per jaar verandert de straat waar tante Sjan woont in een bonte kramenrij. Jaarmarkt. Een keur aan waren wordt uitgestald, van speelgoed tot ondergoed, riemen, tasjes en planten, van technische snufjes tot kookpannen en kleding in alle soorten en maten. Tante woont op de begane grond en het is elk jaar weer een verrassing wat voor santekraam er pal voor haar voorruit wordt geplaatst.
Met de buren die naast en boven haar in hun appartementen wonen heeft ze zich ook dit jaar weer gewaagd aan ‘raad-je-kraampje’. Wat was het vorig jaar ook weer? Gelukkig komt er nooit zo’n standwerker te staan die grote groepen mensen om zich heen verzamelt om een bijzondere ruitenreiniger te demonstreren, of zo’n wonder-groentesnijder die volgens de verkoper ‘zelfs de man’ gemakkelijk kan hanteren. Alleen al die overdreven scherpe stem met eindeloos dezelfde boodschap is om horendol van te worden. Bovendien is haar straatje veel te smal. Of een vrachtwagen vol reusachtige planten: “Drie voor 15 euro. Wie maakt me los?” Dat lokt altijd massa’s mensen en ook dat neemt hier veel te veel ruimte in beslag. Die oase vind je meestal gewoon op de markt zelf, waar ook het kindervermaak zoals de draaimolen en de raadspelletjes voor een goed doel gewoonlijk staan.
In het allergezelligste dorpsstraatje verderop vind je altijd kramen waar creatievelingen hun schilderijen, keramiek, handwerk, snoezige zelfgemaakte kleertjes voor baby en peuter en andere knutselarij aan de man of vrouw brengen, weet tante. Ook sieraden. Die met name vindt tante Sjan wel leuk. Ze mag graag wat scharrelen tussen de armbandjes, de kettinkjes en kleine hebbedingen. Zomaar voor het plezier. Om cadeau te doen aan haar nichtjes. Elk jaar maakt ze trouw haar rondje in de hoop dat ene leuke blingding te vinden. Of om inspiratie op te doen om zelf aan de slag te gaan.
Eind juni is de grote dag. Het opbouwen van de kramen begint al in alle vroegte. Wagens rijden af en aan en ja, tante Sjan had het deze keer goed geraden, haar uitzicht is een kraam vol jurken, broeken, schorten en andere textielwaren. Niet echt tantes smaak, maar het praat niet, het maakt geen muziek, het is rustig, het hangt gewoon lamlendig wat te hangen de hele dag. Dus tante kan rustig in de huiskamer haar boek lezen.
Dan gebeurt er iets uitzonderlijks. Achter de kraam wordt een soort lappentent geplaatst, een lap aan de voorzijde en twee aan de zijkanten en achteraan een staande spiegel. Een heus pashokje. Aan de achterkant, het vensterglas van tante, blijft het hok ‘lapvrij’. De grap is, dat de persoon die iets gaat passen niet bij tante Sjan naar binnen kan kijken, maar tante wel naar buiten. Pikant. Nou, zo mooi vindt ze het nou ook weer niet. Een wiebelige man in flodderonderbroek die op één stakerig been een zomerpantalon probeert aan te trekken. Of een oma die door haar dochter in een zomers bloemetjespatroon wordt gehesen. Rustig een boek lezen? De concentratie is ver weg.
Tante krijgt een telefoontje van de bovenburen. Met dit mooie weer zitten ze op de tweede verdieping aan de straatkant op hun balkon. Lachend weten ze te melden: ‘Zeg Sjan, geniet jij ook zo van het uitzicht? Volgend jaar zullen wij waarschijnlijk ook wel weer ‘de kleren krijgen’. We hopen niet dat ze dan verzinnen een pashok met een dakje erboven te fabrieken, want het is wel lachen. Niet dan?’
Ineke