Dwars

Ik moest wachten voor de fietsersbrug. Maar liefst vier binnenvaartschepen moesten eronderdoor.
Eerst mochten de twee schepen van links.
Net toen de tweede boot de brug gepasseerd was, begon deze plotseling vreemde bewegingen en dito geluiden maken. Er werd geremd, gedraaid en bijgestuurd. Er klonk geronk en geratel. Het werd van kwaad tot erger, de boot kwam volledig dwars in het kanaal te liggen. Vanaf de twee nog wachtende schepen klonk getoeter. Om me heen klonken diepe zuchten van lijdzaam wachtende fietsers. We wisselden veelzeggende blikken uit. Dit ging nog wel even duren. En intussen viel de regen gestaag.

Vanuit het niets schalde ineens een stem door de ruimte: ‘Wat bent u aan het doen?’ ‘Aanleggen,’ antwoordde de stuurvrouw van de dwarsligger resoluut. ‘Dat moet u dan wel eerst leren,’ was het weinig behulpzame commentaar.

De stem in de ruimte kreeg kennelijk ineens een ingeving en de brug werd tussentijds neergelaten. Ondanks het fascinerende schouwspel ben ik, net als de andere fietsers, ook maar opgestapt en verdergegaan, de afloop van dit ongewone tafereel aan mijn fantasie overlatend.

In mijn hoofd was het kanaal dagenlang geblokkeerd. Tientallen schepen kwamen vast te liggen. Onze eigen Ever Given-ramp was geboren. Behulpzame burgers brachten de gestrande mensen voedsel en water. De ongelukkige stuurvrouw werd door de pers belaagd.

Fantasie is vaak spannender dan de werkelijkheid, zo bleek de volgende ochtend. Op diezelfde plek was geen boot meer te bekennen.

Elli