Ik stond erbij en ik keek ernaar

Het is een puinhoop in mijn tuin. Wat in het voorjaar begon met een overzichtelijke border en een vers aangelegd perkje in het midden van mijn lusthof, is nu een warboel van uitgebloeide planten en struiken met toch nog hier een dapper doorbloeiende dahlia en daar een brutale stengel verbena.
In de ochtend als de zon over de schutting piept en deze begrensde wildernis in de schijnwerper zet, kijk ik er met verbazing naar, want het verval heeft zich onder mijn ogen voorgedaan, maar zonder dat ik het zag. Ik erger me aan de wanorde en krijg een zwakke neiging om ‘er iets aan te gaan doen’. Het komt er echter niet van, want ik ben nu eenmaal een beetje lui.

Maar nu ik er zo bij stilsta, denk ik dat er nog iets anders meespeelt wat mij tegenhoudt om schoon schip te maken in mijn tuin. Ik vermoed dat ik er helemaal niet aan wil om deze wanordelijke herinnering aan de uitbundige zomer uit te wissen. Ik wil het allemaal nog even vasthouden: de verschillende kleuren groen van de siergrassen, het vrolijke geel van die paar overgebleven zonnehoeden, het harde paars van de ijzerhard, het aangevreten roze van die enkele roos en het knallend oranje van de Oost-Indische kers. Ik vind mijn tuintje eerlijk gezegd nog steeds mooi, ondanks het verval.

En als ik mijn gedachten nog verder laat uitwaaieren op deze prachtige, warme herfstdag zie ik ook ineens de spiegel: mijn taille is verdwenen, mijn huid verouderd, mijn haar verkleurd; ik stond erbij en ik keek ernaar, maar ik zag niks!

Onmiskenbaar zie ik de parallellen met mijn tuintje en ik ervaar dat onverwacht als troostend: op sommige dagen zie ik in die dapper doorbloeiende dahlia wel wat van mezelf en op andere dagen herken ik me in die verwelkende roos. Mijn leven is geen netjes aangeharkt bestaan geweest en ik heb nog steeds het gevoel dat ik maar wat aanrommel. Maar ik kijk met tevredenheid terug op dat leven met onverwachte keuzes en soms gewaagde beslissingen en ik geniet van wat er zich vandaag de dag nog voordoet.

Ik weet het goed gemaakt: ik blijf voorlopig met mijn handen van mijn tuintje af. Het zal me benieuwen hoe lang de herfst gaat duren en of de dahlia de winter zal overleven, maar ik weet zeker dat de ijzerhard zich door niets laat weerhouden om volgend voorjaar weer van de partij te zijn. Wie dan leeft, wie dan zorgt.

Margreet