Maar toch…

Heerlijk die verwarmde katoenen deken die Liselot over me heen heeft gelegd. Ik doe m’n ogen dicht, ontspan me en geniet nu al van wat komen gaat. Liselot begint zoals gewoonlijk met gepriegel met de pincet om daarna over te gaan tot het betere werk. Ze smeert m’n gezicht in met crème, masseert met langzame vingerbewegingen m’n wangen en m’n voorhoofd en ik vertel over m’n vakantie. Ik ben gewend dat Liselot op mijn geklets reageert met verhalen over haar kinderen, haar vriend, haar hobby’s. Maar het blijft stil boven m’n hoofd. Een beetje ongerust doe ik m’n ogen open; er klopt iets niet en op hetzelfde moment weet ik ook wat: Beertje! Liselots hondje was me niet enthousiast tegemoet gesprongen, toen Liselot me binnenliet .
‘Liselot, waar is Beertje?’
Onmiddellijk schiet Liselot vol; een traan valt op m’n voorhoofd. ‘Oh, sorry.’ Gauw dept ze de druppel weg en ze zegt zachtjes: ‘Beertje is er niet meer. Afgelopen zondag is ie….’

Ik schrik me  kapot want ik weet hoe belangrijk Beertje voor Liselot is. Het hondje is al 13 jaar haar maatje. Beertje was haar tot troost geweest na de scheiding van Erik, aanhoorde de verhalen over haar klanten en sliep bij haar op bed. Toen haar nieuwe vriend Leo voor het eerst bij haar zou blijven slapen, was dat best een punt. Hij mocht blijven slapen, maar ze was niet van plan Beertje ’s nachts in de keuken onder te brengen. Ze was heel duidelijk: Liselot en Beertje of helemaal geen Liselot. Het werd dus ‘Liselot en Beertje‘.

Liselot verontschuldigt zich nog een keer en gaat verder met de behandeling.
‘Was je erbij?’ vraag ik om haar een beetje aan te moedigen om te vertellen over waar ze zo vol van is. Ik doe m’n ogen weer dicht, Liselots handen gaan door met hun werk en zij vertelt: ‘Het was eigenlijk heel mooi. Ik wist wel dat Beertje niet meer zo lang te leven had, want hij had allerlei kwalen en was afhankelijk van pillen, maar toch. Leo en ik waren zondagochtend nog met hem gaan wandelen in de bossen.

Hij kreeg het niet voor elkaar om de hele tocht op z’n eigen pootjes te maken en Leo droeg hem het laatste stuk naar huis. De hele middag heeft hij toen voor pampus in z’n mandje gelegen, maar toen ik voor het avondeten ging zorgen en Leo bij mij in de keuken een glaasje wijn kwam drinken, kwam hij bij ons en drentelde een beetje om me heen. Beertje was gewend dat ik, als ik aan het koken was, een stukje vlees voor hem in piepkleine stukjes sneed en dat dan in zijn bakje deed. Ik zei nog tegen hem: ‘Hier klein schooiertje, probeer er maar van te genieten.’ Het leek wel of hij dankbaar naar me opkeek, voordat hij z’n snoet in z’n bakje stopte. Hij pakte een friemeltje vlees, probeerde het in te slikken maar dat lukte niet. Hij keek een beetje wanhopig naar Leo en mij, maakte toen wat gekke geluiden, z’n lijfje schokte en hij viel om. En dat was het. Je kunt je voorstellen dat ik over m’n toeren was. Ik schreeuwde en barstte in tranen uit. Het is nu bijna een week geleden en ik heb er wel vrede mee hoor, maar ik mis m’n kleine maatje zo.’

Ze stopt even en ik kijk tussen m’n oogharen naar boven. Ik zie dat haar gezicht weer rustig staat en de tranen zijn opgedroogd. Liselot loopt even naar haar voorraadkastje om iets te pakken en terwijl ze weer gaat zitten aan m’n hoofdeind, gaat ze verder met haar verhaal en ik beluister een lichte verbazing in haar stem: ‘Weet je wat ik zo wonderlijk vind? Het lijkt wel of Beertje met doodgaan gewoon het goede moment heeft afgewacht. We waren met z’n tweeën bij hem en ik heb zelfs het idee dat hij gedacht heeft: er is iemand voor het vrouwtje, als ik er tussenuit knijp. Ach, ik weet wel dat een hond een hond is enzo… Maar toch…,’  Ze zwijgt even en besluit dan: ‘Beertje was Beertje.’

Margreet