Vliegavontuur

Toen ik het kleine toestel zag, kreeg ik het behoorlijk benauwd. De binnenruimte was kleiner dan mijn eerste autootje en het leek ook niet comfortabeler. In plaats van veilig op de grond blijven, zouden we ook nog met dit ding de lucht in gaan. Tussen neus en lippen door vertelde Joop me waar het kotszakje lag.

Lang voor de discussies losbarstten over wel of niet vliegen, hadden Dirk en ik kennisgemaakt met Joop, die vertelde lid te zijn van een vliegclub en elk jaar voldoende vlieguren moest maken voor het geldig houden van zijn vliegbrevet. Tijdens ons gesprek met hem zei ik in een opwelling: ‘oh, dat lijkt me leuk! Kunnen we een keertje meevliegen?’ ‘Ja, hoor,’ antwoordde Joop. ‘Ik app jullie wel om een afspraak te maken.’

Maanden later, ik dacht helemaal niet meer aan ons gesprek met Joop, kwam het appje: ‘zaterdag negentien maart bij goed weer kunnen we vliegen!’ Mijn hart sloeg een slag over en ik voelde paniek opkomen. Het bleef niet bij een actie in de verre toekomst. Nu werd het werkelijkheid. Hoe had ik ooit kunnen zeggen dat ik dat wilde? Een gevoel van angst bekroop me. Maar Dirk had er wel zin in en dus zei ik tegen mezelf: het wordt vast leuk, zo’n kans krijg je misschien nooit meer. Wat kan er gebeuren? Joop is een ervaren piloot. Hij vliegt al jaren.

Vandaag is het zover. Joop staat ons al op te wachten. We hadden geen betere dag kunnen uitkiezen met een heerlijk voorjaarszonnetje en een strakblauwe lucht. Mijn bedenkingen zijn niet over maar liggen diep verscholen ergens in mijn binnenste. ‘Kijk!’ wijst Joop, ‘daar staat ons toestel, loop maar mee.’ Ik zie een klein vliegtuig staan, lang niet zo mooi als op de foto die Joop eerder heeft gestuurd. Blijkbaar ziet Joop iets aan mijn manier van kijken en zegt: ‘Het wordt een heerlijke vlucht. De weersomstandigheden zijn zeer gunstig en het toestel is helemaal nagekeken door het grondpersoneel.’ Dirk die naast Joop voorin gaat zitten krijgt een hoofdtelefoon zodat hij met de piloot kan praten. Ik, op de achterbank heb die luxe niet en ben aangewezen op wat ik vanuit mijn positie kan zien en ervaren. Ik zie het kotszakje liggen. Had de piloot maar niets gezegd over die zakjes, nu voel ik al iets draaien in mijn buik.

De propeller draait al een tijdje en ik zie Joop de checklist afwerken. Ik heb er vertrouwen in. Hij doet de controles zorgvuldig. Als ik uit het raam kijk, zie ik een man in een overall heftig gebaren. Ooh, daar heb je het al. Er is iets mis. Dan stelt de vliegenier me gerust: ze willen de banden nog wat extra oppompen. De moter is warm en ronkend taxiën we over de startbaan. Steeds sneller en sneller racen we over het asfalt en dan stopt het gehobbel en komen we los van de grond. Eerlijk is eerlijk: het heeft wel iets dat moment. Hoger en hoger gaan we. Het voelt heerlijk. We vliegen…

Het is prachtig. Het overweldigende blauw rondom ons en het landschap beneden, waar alles miniatuur is. We vliegen tot aan de grote rivieren, mooie blauw/grijze brede linten die kronkelen door het landschap. Dan buigen we af naar links over de grote gele vlakte van Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen. Geweldig mooi om te zien van bovenaf.

Joop heeft beloofd dat we over ons huis zullen vliegen, zodat we dat ook van bovenaf kunnen zien. Joop draait half om en wijst naar beneden om me te laten weten dat we er zijn. Ik pak mijn mobiel om foto’s te maken. Op dat moment draait het vliegtuigje, maakt een rare schuine bocht en begint hevig te schudden. De vleugels van het toestel zwaaien hevig op en neer. Mijn maag draait om en mijn mobiele telefoon vliegt uit mijn hand. Ik graai naar het kotszakje maar door de heftige bewegingen van het toestel krijg ik het niet te pakken. Om de opkomende misselijkheid te onderdrukken probeer ik rustig te blijven ademen: in, uit, in, uit. Rustig blijven, rustig blijven, zeg ik tegen mezelf. Met de twee mannen voorin lijkt niets aan de hand te zijn. Het lijkt zelfs alsof Joop zit te lachen achter zijn  knuppel. Weet hij eigenlijk wel hoe benauwd ik het heb? Eindelijk komt er een eind aan het geschommel en kan ik weer rustig ademhalen. Ik ram kwaad tegen de schouder van de piloot: ‘Waar ben jij mee bezig? Wat is dat voor gestunt?’ ‘Oh, ja sorry, vergeten te zeggen, mijn vriend wist dat ik vandaag zou gaan vliegen op deze tijd, hij zou zwaaien. Ik zwaaide terug!’

Willemien