Ans telde de dagen in haar agenda en zette met een zwarte stift dikke strepen over de pagina’s: ‘Maandag, dinsdag, woensdag, donderdag.’ Nog vier dagen. Ze was op tijd om hem te schrijven dat ze vrijdag niet kon komen.
Het liefst wilde ze weg. Even verdwijnen. Bij haar ouders in Roermond kon ze altijd terecht. Zelfs met carnaval als ze ziek en bezopen na een nacht doorhalen samen met vriendin Maartje thuiskwam. Haar moeder verwende hen ‘s ochtends met een ontbijt en sapjes waar ze weer nuchter van werden. De andere carnavalsdagen ging het niet veel anders.
Bij haar broer Peter onderduiken? Als Maartje hem kwam vragen waar zijn zus uithing, was de kans groot dat hij zijn mond voorbij zou praten. ‘Ans reageert nergens op,’ zal ze zeggen,’ ik krijg geen enkele reactie via mail of Whatsapp, haar telefoon neemt ze niet op en haar huisbel lijkt ook niet te werken.’
Ze kent Maartje. Die zou zelfs stiekem met een bewoner het appartementencomplex binnensluipen en op haar voordeur komen bonzen.
Nadat Ans zich op maandagmorgen bij haar chef had ziekgemeld met de mededeling dat ze ‘corona’ had, voelde ze zich wat rustiger. Ze trok alle gordijnen dicht en ging met een kop thee aan de keukentafel zitten. Uit haar bureaula nam ze een velletje van haar eigen briefpapier, een cadeautje van Daniel voor haar vijfentwintigste verjaardag. Dik papier, crèmekleurig, met haar initialen in de linker bovenhoek. Het paste zo helemaal niet bij haar.
Ruim een half jaar geleden had ze Daniel ontmoet in haar stamcafé. Ze viel als een blok voor zijn zwarte krullen, zijn slanke lijf in een vlotte spijkerbroek en zijn Italiaanse schoenen. Zij droeg die avond een nogal uitbundige creatie in rode en blauwe tinten met veel ruches en glitters van haar favoriete tweedehandswinkel. Hij bood haar een drankje aan en ze raakten in een gezellig gesprek. Ze wisselden wat persoonlijke dingen uit. ‘Mijn vader is bakker en mijn moeder huisvrouw. Lieve mensen die altijd voor me klaar staan,’ vertelde zij. Zijn ouders waren hoogopgeleid en hadden een vrienden- en kennissenkring die bestond uit een mix van zakenmensen en creatieve geesten. Ans en Daniel hadden het leuk samen. Allebei sportief en in voor een geintje.
‘Wat vind je ervan om je aanstaande schoonouders binnenkort te ontmoeten?’ had Daniel een paar weken geleden in haar oor gefluisterd. Schoonouders? ‘Vind je dat nodig?’ sputterde ze tegen. Ze voelde zich misselijk worden en kreeg koude rillingen bij het idee.
Die nacht schrok ze wakker uit een bizarre droom. Ze klom met haar handbagage een vliegtuigtrap op en bleef met een voet in een hengsel van haar tas steken. Ze schoof naar beneden en werd daar opgevangen door een steward. Die leek verdomd veel op Daniel, terwijl ze nou net voor hem op de vlucht was.
De dagen nadat die afspraak was gemaakt, zagen zij elkaar weinig: ‘Overwerk en nog studeren voor een nieuw financieel programma op kantoor,’ liet ze hem weten. Ans kwam in haar vrije tijd de deur niet meer uit. Maartje was de enige die haar af en toe uit huis sleurde om in het park te gaan hardlopen. Maar ook tegen haar hield ze haar mond stijf dicht. Ze piekerde veel. Niets in haar garderobe was geschikt voor een etentje in een chique restaurant. Het kapsel was vast te punk voor zijn ouders en zijn twee zussen. Haar Limburgs accent zou ook niet passen in het milieu waarin haar vriend was opgegroeid.
Deze week op vrijdag was het dinertje gepland. Dan werden Ans en Daniel in een restaurant in de stad verwacht. Vandaag moest de brief de deur uit. Ze wilde dat Daniel op tijd iets van haar hoorde. De postbezorging was nogal traag tegenwoordig.
Lieve Daniel, …..
Ze worstelde met zinnen en verknalde veel van het kostbare postpapier. Ze kon de goede woorden niet vinden. Na vijf pogingen legde ze haar pen op tafel en scheurde de vellen in kleine stukjes. De snippers gooide ze omhoog en die dwarrelden als sneeuw neer op de tafel en het tapijt. Minutenlang zat ze voor zich uit te staren. Toen pakte ze haar telefoon en keek naar de bellijst van de afgelopen dagen. Vijf telefoontjes van Daniel, twee van Maartje en een van een collega.
Ze was op tijd om hem te schrijven dat ze vrijdag niet kon komen. Maar wilde ze dat echt?
Ans zag zijn lieve gezicht voor zich. De zwarte krullen, de wat droevige bruine ogen en zijn mooie mond. Zijn goed getrainde lijf en zijn handen. Ze kreeg een warm gevoel als ze dacht aan die zachte handen die haar rug streelden. Allebei waren ze dol op dansen en fans van mooie luisterliedjes. Moest ze dat allemaal gaan missen? Dan hoort ze de stem van haar moeder: ‘Vraag Daniel om naar je flat te komen, kook je lekkerste gerechtjes voor hem en vertel wat je dwars zit’.
Lieve Daniel, …..
Nelleke